De vlucht van Hennie van der Most naar Duitsland
Over meeuwen, vergunningen en natuurlijk ondernemen
Ondernemer Hennie van der Most vlucht uit Nederland: ‘Ik wilde op het terrein van een oude aardappelmeelfabriek een funpark bouwen. Maar ja, dan landen er een paar meeuwen en ineens is het natuurgebied.’
Waar een ander alleen oude troep in ziet, daar bouwt hij de mooiste vakantie- en attractieparken. De ijzerboer van weleer is nu de redder in nood van veel gemeenten die hem voor de meest vreemdsoortige gebouwen vragen een oplossing te bedenken. Na Kernwasser Wunderland in Kalkar en een elektriciteitscentrale in Meppen heeft hij in Duitsland twee militaire complexen overgenomen. Tegenwoordig mét een stapeltje vergunningen. Met strik er om en al. Met 2000 werknemers is hij een grote werkgever geworden die als het enigszins kan per helikopter zijn afspraken afwerkt. Hennie van der Most is de fase van het kleine krabbelwerk voorbij. Hij heeft ‘oppassers’ in dienst voor zijn bestaande bedrijven. Hij wil ondernemen, zijn lust en zijn leven.
Op dezelfde middag van het interview bracht hij een bezoek aan Grolsch. Hij tekende een contract voor 8000 hectoliter waarmee Grolsch ‘hofleverancier’ (plechtig citaat van Van der Most) is geworden van zijn concern en Van der Most ineens de grootste horecaklant van Grolsch. Van der Most heeft de pest aan ‘overnameondernemers’ die alleen voor macht en geld gaan. En Heineken schaart hij na de dood van Freddy daar tegenwoordig ook onder. “Bij Grolsch hangt een familieachtige sfeer.” Dus niet voor gunstiger voorwaarden overgestapt? Broodeerlijk: “Ook dat, natuurlijk.” De zakenman is volwassen geworden, maar ondernemen doet hij nog steeds op intuïtie. En daarom is hij ook van bank verandert. Het was een publiek geheim dat Van der Most een van de hoogste bazen van de Rabobank die over bedrijfskredieten gaat niet kan luchten of zien. “Met de gewone plaatselijke directeuren kan ik prima door één deur, maar die man in Utrecht heeft geen gevoel voor de ondernemer.” Van der Most gaat nu bankieren bij ABN AMRO. “De ABN AMRO was tot drie, vier jaar geleden ook afstandelijk, maar heeft het beleid omgegooid. Ze kijken ondernemers weer recht in de ogen.” Maar ook hier ‘an offer Most could not refuse’? “Klopt.”
Nooit verkopen
Van der Most past in het rijtje Sanderink: ondernemers die de pest hebben aan banken en die instellingen zo veel als mogelijk mijden. “Voor mij is geld een middel, geen doel. Maar soms doe ik zulke grote investeringen dat ik banken nodig heb.” Maar Van der Most is geen ondernemer die weken broedt op een perfect businessplan (“die zijn alleen bedoeld voor directies om zich achter te verschuilen als het mis gaat”), waar ze bij banken op geilen. “De banken liepen tot voor korte achter de Van der Hoevens aan en lieten de kleine ondernemers links liggen. Die proberen ze nu weer binnen te halen.” Kleine ondernemers? Het conglomeraat Van der Most bestaat inmiddels uit zo’n achttien bedrijven in Nederland en Duitsland waar in totaal zo’n 2000 mensen werken met een (geschatte) omzet van ongeveer 125 miljoen euro. Volgens Quote is van der Most 40 miljoen waard. “Als ik alles zou verkopen, weet ik precies hoeveel geld ik heb. Maar ik heb nu geen idee. Echt niet. Het is wat de gek er voor geeft.” Maar die gek hoeft niet te bellen, want Van der Most verkoopt niet, niets. “Nooit.”
Een paar jaar geleden liet hij zich eens ontvallen tegen een journalist dat hij Preston Palace in Almelo wel voor een goede prijs zou willen verkopen. Het personeel vroeg vervolgens emotioneel om tekst en uitleg. In diezelfde periode verscheen er een artikel (in dit blad) waarin stond dat het concern van Van der Most een reus op lemen voeten was; bij een echt grote tegenvaller zouden alle bedrijven als domino’s omvallen. Van der Most zag van dichtbij bij collega’s hoe bedrijven werden verkocht, overgenomen en na reorganisaties werden leeggezogen. “Ik vind continuïteit het allerbelangrijkste.”
‘Ik krijg zoveel aanvragen, 90% wimpel ik direct af; ik heb mijn handenvol aan de vijf, zes projecten waar ik nu mee bezig ben’
Stichting
Van der Most is achter de schermen aan het werk gegaan om zijn eigen bedrijven en werknemers tot in lengte van jaren te behouden. Hij heeft daartoe een stichting opgericht en twee beheersmaatschappijen. De twaalf bedrijven die ‘klaar’ zijn (zoals Preston Palace, Speelstad Oranje, Evenementenhal, Staaldrijf, Kernwasser Wunderland) zitten in beheersmaatschappij 1. “Ik bemoei me niet veel meer met de bestaande bedrijven, maar het belangrijkste is dat daar niemand geld uit kan halen.” En de kinderen als u met uw helikopter naar beneden kukelt? “Die kunnen dividend krijgen. Maar het stichtingbestuur kan ook beslissen dat niet te doen.” En voor alle duidelijkheid: failliet gaan kan ook nauwelijks, daarvoor zijn (verhoudingsgewijs) de financieringslasten te laag.
Aan het einde van elk boekjaar wordt de balans opgemaakt en beslist het bestuur van de stichting (naast Van der Most zitten daarin de Ommer ondernemer Jan Smit en de voormalige topman van SHV, Folkert Schukken – in januari 2005 uitgebreid geportretteerd in Twentevisie) hoeveel procent van de cashflow (nettowinst plus afschrijvingen) wordt overgeheveld naar beheersmaatschappij 3 waar Van der Most zijn gang kan gaan. Bijna vergenoegd: “Met dat geld mag doen wat ik wil.”
Grappig? Ja, natuurlijk, Van der Most is 100%-aandeelhouder en mag dus doen met zijn bedrijven wat hij wil. Tot voor kort werd hij door de grote jongens als een domme boer zonder opleiding weggezet en dat deed hem meer pijn dan hij ooit zal toegeven. Hij verbouwde de Koperen Hoogte (om te laten zien dat hij vertier op elk niveau kan bieden) voor meer dan vijftien miljoen euro. En dat verdient hij nooit meer terug. Het is overigens ook zijn enige project waar geld bij moet. “Bij de toren moet van elke gulden winst een stuiver bij. Ik zeg gewoon ‘ik heb een hoofdkantoor dat 5% van de winst kost’. Maar ik denk dat andere bedrijven duurder uit zijn.” Met die aantekening dat de Koperen Hoogte helemaal het hoofdkantoor niet is, Van der Most heeft in een loods bij zijn staalbedrijf in Slagharen een soort huiskamer ingericht waar zijn secretaresse zorgt voor het reilen en zeilen van de onderneming en hem de stukken geeft die hij in zijn fraaie zwartlederen stoel moet lezen.
Vermogende vrienden
Voor dit jaar heeft Van der Most ongeveer vijftien miljoen beschikbaar om te investeren in nieuwe en bestaande ondernemingen. Hoeveel procent dat is van de cashflow is niet helmaal duidelijk, naar schatting iets meer dan de helft. Daaraan heeft hij in principe niet genoeg. Voor speciale projecten heeft hij extra geld nodig, van een bank, maar als die weer eens niets begrijpt van zijn plannen en weigert, zijn er altijd wel vermogende vrienden uit de omgeving Ommen en Den Ham die hem financieel helpen.
En soms is er ook aan de gedachtekronkels van Hennie van der Most geen touw vast te knopen. Nadat hij de overbodige kernreactor in Kalkar had gekocht, liep ik met hem door de spelonken van het pand. Een Duitse medewerker liep achter ons aan en schreef alles op wat Van der Most aan ideeën spuide. Maar Van der Most riep steeds wat anders. Na een paar dagen is die man hoofdschuddend vertrokken, volgens hem was een gek in de reactor ingetrokken. Maar wel één die in betrekkelijk korte tijd Kernwasser Wunderland opzette waarmee nu geld verdiend wordt.
Alle bedrijven waarmee Van der Most zelf ‘klaar’ is, worden verkocht aan beheersmaatschappij 1. “Ongeveer tegen de investeringskosten.”
Het Duitse ministerie van Defensie had onlangs een flinke lap grond in de aanbieding in Itterbeck met tientallen bunkers. Van der Most zag er wel wat in overdekt te kamperen. Nou is hij echt gek worden, dacht iedereen. Overdekt kamperen is een contradictio in terminis. “Mensen gebruiken hun tent of caravan soms maar twee weken per jaar. De rest van het jaar staat dat ding bij een boer. Dan kunnen ze hem beter bij mij neerzetten, kunnen ze het hele jaar recreëren.” Hij liet een paar bunkers naar zijn ideeën tot kampeerplaatsen en bungalows ombouwen en het enthousiasme is niet meer te stoppen. Het moet ‘Freizeitpark Itterbeck’ worden met golf- en tennisbanen met pretpark.
Meeuwen
In Nederland zien ze Van der Most niet snel terug om te ondernemen. “Alles is beschermd. Ik krijg nergens meer een vergunning voor. In Meppen heb ik een oude elektriciteitscentrale gekocht waar ik ‘FUN-park Meppen’ bouw met kartbanen, drag-racen, een wildwaterbaan, een crossautoracebaan. Ik had het plan dat op het complex van de vroegere aardappelmeelfabriek AVB in De Krim te doen waar 80 hectare grond bij zit. Maar ja, dan landen er een paar meeuwen en ineens is het natuurgebied.” Dus ook geen nieuwe Bonte Wever meer, waarvoor de tekeningen al klaar lagen. “Samen met de burgemeester van Hardenberg had ik een heel mooie plek uitgezocht. Ik was enthousiast, de burgemeester was enthousiast, maar ja, dan moet je naar de provincie en die zei tegen de gemeente Hardenberg: ‘Geef vijf plekken aan in de gemeente als mogelijke plaats voor de nieuwe Bonte Wever. Dan laten wij een bureau de beste plaats onderzoeken’. Toen ben ik afgehaakt. Kijk, als Hardenberg tegen was geweest, dan had ik me er bij neergelegd, maar waar bemoeit zo’n provincie zich in godsnaam mee.” Dan maar naar Duitsland waar de voor bureaucratie gevluchte Van der Most inmiddels na Rudi Carell de populairste Nederlander is. Na Kalkar volgde Meppen, Itterbeck en onlangs kocht hij in november vorig jaar een kazerne nabij de Eemshaven op loopafstand van de Duitse Waddenzee. Hij is er nu al druk aan het bouwen aan ‘Nordsee Spielstadt Wangerland’ en op 500 meter verrijst ‘Nordsee Motorpark Mederns’. Een maand na de overname kreeg hij een stapel vergunningen op zijn bureau. “Met een strik er om heen,” glundert hij. “Voor een hotel met 300 kamers en een kartbaan en een speelstad. In Nederland is dat ondenkbaar.” Hij moet er wel eerlijk bijzeggen dat hij ook al doende leert, want in de eerste jaren na de overname van Kalkar lag hij ook voortdurend overhoop met de Duitse autoriteiten. “Nu vraag ik de vergunningen voor mijn plannen er direct bij, anders doe ik het niet.”
Pipo-dorp
Liever werkt hij in Nederland waar zijn tweede Evenementenhal in Gorinchem vooralsnog zijn laatste kunstje is. Afgezien van de verbouw van 256 afgekeurde NS-koelcontainers bij Speelstad Oranje tot Pipo-dorp (een investering met eigen geld van tien miljoen euro, verspreid over drie jaar). Van der Most is zelfs op uitnodiging van CDA-politica Annie Schreijer (vice voorzitter vaste kamercommissie Economische Zaken) onlangs in Den Haag geweest waar hij met diverse ministers en kamerleden over onder meer zijn ervaringen met de provincie Overijssel heeft gesproken.
In zijn luxe toren heeft hij ook een business-club opgericht uitsluitend voor directeur/grootaandeelhouders van bedrijven waar hij smaakmakende en niet altijd onomstreden ondernemers (Boonstra, Van der Hoeven, Van den Nieuwenhuijzen) naar toe weet te halen. “De echte ondernemers laten zich te weinig horen en daar wil ik graag verandering in brengen. Pak het ledenboek van VNO-NCW, nog geen 10% is een echte ondernemer. De rest is allemaal bank- of ziekenhuisdirecteur of adviseur.” En met die mensen heeft Van der Most weinig.
De telefoon gaat: Dronten aan de lijn, of Van der Most eens naar een grasdrogerij wil kijken. Ze hebben geluk, hij gaat. “Ik krijg zoveel aanvragen, 90% wimpel ik direct af. Ik heb mijn handenvol aan de vijf, zes projecten waar ik nu mee bezig ben.”
Nog geen reacties