Weekamp Deuren laat 100.000 deuren in Indonesië maken
Liever klant dan eigenaar
Weekamp koopt jaarlijks circa 100.000 deuren bij twee houtbedrijven in Indonesië. “ Gemaakt volgens hoge kwaliteitseisen, want daar hebben we veel tijd en geld in geïnvesteerd.”
Het internationale bedrijfsleven is huiverig om in Indonesië te investeren. Niet alleen als gevolg van mogelijke aanslagen door moslimfundamentalisten, ook is het land door en door corrupt. En als gevolg van eeuwenlange bezettingen door China en Nederland is er weinig ondernemersdrang in het enorm grote land dat bestaat uit 13.000 eilanden (met in totaal 200 miljoen mensen). De afstand van het noordwesten van Indonesië naar het zuidoosten is vergelijkbaar met die van Amsterdam naar New York. Op Sumatra en Java (Jakarta) participeert Weekamp Deuren (Dedemsvaart) in twee fabrieken. Participeren met kennis, niet met geld, daarvoor is Johan Weekamp huiverig.
Ooit moest Weekamp eens voor zijn leven rennen op Atjeh (Sumatra) en nog niet zo lang geleden kon de Chinese directeur Nick Lee een paar weken het bedrijf niet verlaten omdat moslimfundamentalisten de jacht op de grote vijand (China) hadden geopend. Maar het tij lijkt gekeerd met de komst van president Susilo Bambang Yudohyono. Niet dat Indonesië ineens een modern land is geworden, het land loopt zelfs achter ten opzichte van andere landen in zuidoost Azië, maar de nieuwe president weet dat de economische groei uit het buitenland moet komen. Het overgrote deel van de bedrijven in het land is in buitenlandse handen.
Kwaliteit
Johan Weekamp doet al zaken in Indonesië sinds 1990. Bij het timmerbedrijfje van zijn vader en oom (uit 1978) ging het roer om in 1985 (toen pa overleed). Het accent kwam vanaf dat moment te liggen op deuren. Een gouden greep. “Mensen hebben geld over voor een mooie buitendeur. En als ze voor veel geld een nieuw bankstel kopen dan willen ze in het interieur ook een mooie binnendeur. En dan niet zo’n boardkartonnen ding,” verklaart Johan Weekamp het succes van het bedrijf. In de markt van de luxe deuren heeft Weekamp een marktaandeel van zo’n tien procent. Om de hevige concurrentie het hoofd te bieden, laat Weekamp vanaf 1990 de standaarddeuren produceren in Sumatra en Jakarta (de lonen zijn slechts 10% van die in Nederland). “Het grootste probleem is de kwaliteit. Maar we werken nu samen met twee bedrijven waaraan we gegarandeerd hebben dat we alle deuren afnemen als ze tenminste voldoen aan onze kwaliteitseisen.” In totaal fabriceert Weekamp circa 200.000 binnen- en buitendeuren per jaar (voor nieuwbouw en vervangingsmarkt), de helft daarvan komt uit Indonesië. De overgrote meerderheid van de overige deuren komt uit een eigen fabriek in Tsjechië.
Cultuur
Waarom wel een eigen fabriek in Tsjechië en niet in Indonesië waar de Chinese eigenaar van het houtbedrijf Cemerlang Sekaras Woodworking Industry (waar in totaal zo’n 2500 mensen werken) in Jakarta daar al jaren op aandringt? “Wij hebben bij dit bedrijf exact aangegeven hoe wij willen dat ze werken, op basis van arbeidsomstandigheden die doen denken aan westerse fabrieken, waardoor wij ook onze hoge kwaliteit kunnen eisen. Daardoor nemen wij bij dit bedrijf in Jakarta nu minstens twintig procent van hun omzet af. Dat is veel, maar we willen niet alles op één paard zetten. Op Sumatra doen we ook zaken met een fabriek, veel minder omdat ze nog niet binnen alle productgroepen volgens onze kwaliteitsnormen kunnen werken, maar dat bedrijf heeft weer een eigen houtconcessie en volgens alle internationale milieueisen en normen zorgen ze ook weer voor nieuwe aanplant.” Weekamp hikt aan tegen de enorme afstand (15 uur vliegen), de corruptie en de cultuur waar hij na vijftien jaar samenwerken nog steeds weinig van begrijpt, zegt hij eerlijk. “Ik blijf liever een goede klant naar wie ze goed luisteren dan mede-eigenaar.”
Nog geen reacties