Henk ten Cate: van Roel Buikema tot Ronaldinho
‘De zon schijnt harder als Barcelona wint’
Henk ten Cate in Barcelona, naast Frank Rijkaard: “Het werken als trainer is overal hetzelfde. Maar ik heb nog nooit met zulke goede spelers gewerkt. De trainingsvormen worden sneller begrepen en de technische uitvoering is veel beter.”
De zon schijnt altijd in Barcelona, de hoofdstad van Catalonië, misschien wel de mooiste stad van Europa. “Maar hij schijnt harder als we winnen.” Henk ten Cate heeft eindelijk de waardering gekregen als voetbaltrainer waarnaar hij snakte. “Barcelona is een van de allergrootste clubs te wereld. De Spaanse competitie is veruit de sterkste competitie, sterker dan de Engelse of de Italiaanse.”
De uitschakeling door Celtic in het toernooi om de UEFA-cup is eigenlijk het enige smetje van de afgelopen maanden. Maar dat wordt Frank Rijkaard en Henk ten Cate niet zwaar aangerekend. Het draait maar om één ding in Barcelona, om de competitie. “Iedereen kan echt van iedereen winnen in Spanje. Als Ajax tegen pakweg Groningen speelt, kun je blind een eentje op je totoformulier invullen. Celta de Vigo staat in Spanje net zo laag als Groningen in Nederland, maar Ajax verliest er wel van.” Henk ten Cate is in het kielzog van Frank Rijkaard in Barcelona neergestreken. Ze kennen elkaar goed van het onder meer het Kleurrijk Elftal. Henk ten Cate is geen Andries Jonker die eerder Louis van Gaal escorteerde. Het zegt wat over Rijkaard dat hij uitgerekend een ambitieuze vent als Ten Cate heeft meegenomen. En het zegt wat over de trainerskwaliteiten van Ten Cate dat Rijkaard bij hem aanklopte. “Ik ben meer dan een pionnensjouwer; als ik dat zou zijn, was ik ook niet meegegaan. We hebben een selectie van 26 spelers. Er wordt heel veel per linie getraind, dat kun je als trainer met een assistent die zijn mond moet houden niet meer behappen. Professionele clubs werken met technische teams, kijk naar Ajax, PSV van wie één eindverantwoordelijk is en dat is Frank.” Voor de mensen in Barcelona was hij tot zijn verrassing niet totaal onbekend. “Ze volgen de Nederlandse competitie via de televisie en wisten al waar ik gewerkt had.”
Kinderpantoffels
Het is altijd druk rond het stadion waar ook op dagen dat er geen wedstrijden op het programma staan duizenden mensen naar toe komen. Camp Nou is opgeno- men in de toeristische route van de open dubbeldeks bus die om de tien minuten langskomt. Het museum van Barca waar Johan Cruijff en de Europa I in 1992 de meest prominente plaatsen hebben, is na het Prado in Madrid het best bezochte museum in Spanje. En van het aantal bezoekers (en vooral de omzet) van de souvenirwinkel naast het stadion kan een gemiddelde V&D dromen. Alles, van kinderpantoffels tot koekblikken, van behang tot badjassen in de blauw-paarse kleuren van Barcelona, de enige topclub waarvan de schulden tot enorme hoogte (250 miljoen euro) zijn opgelopen maar waar hooghartig wordt geweigerd een commerciële naam op het shirt te drukken om de schulden te verkleinen: het shirt mag nooit ontheiligd worden! Door niets en niemand.
Rondootje
We bezoeken de allerlaatste training voor de wedstrijd tegen Real Sociedad. In het stadion waar een oppervlakkige schatting leert dat er meer mensen de hele dag werken en lopen dan bij de gemeente Enschede. Iedereen is belangrijk of kijkt op zijn minst gewichtig. ‘Zeg maar dat je een vriend van me bent, dan brengen ze je wel naar de dug-out, maar zeg in godsnaam niet dat je van de pers bent’, had hij telefonisch doorgegeven. “Señor Tien Chatie? Si. Frend?” De catacomben zijn al geweldig. De spelers en trainers moeten door een soort hal naar de trap naar beneden naar het veld. In het midden van de trap staat een hek. Op het veld aangekomen overweldigen de tientallen meters hoge tribunes. Verderop trainen de spelers in twee groepen. Een rondootje, typisch Nederlandse oefenvorm waar de spelers in een cirkel staan en slechts de bal één keer mogen raken. In het midden moeten twee spelers de bal trachten te veroveren. Veel gelach als spelers expres de bal keihard op elkaar inspelen en iemand daardoor de bal van zijn schoen laat springen. “De laatste training voor de wedstrijd werken we altijd af in het stadion. Dat is zo gegroeid. Het is ook prettig om achter gesloten deuren nog corners of vrije trappen te oefenen. Maar ik weet zeker dat het toch morgen in de krant staat.” En dat klopt, met foto en al. Elke dag houden tientallen journalisten van krant, radio- en televisiestations zich bezig met het allerbelangrijkste in Barcelona: de plaatselijke club (nota bene opgericht door een Zwitser). “Alles wat je zegt of doet wordt opgeschreven en geregistreerd.”
Marco Waslander
Ten Cate legt de training een aantal keren stil. “Ik kijk waar dingen fout gaan en probeer dat te corrigeren.” En hoewel de Nederlandse spelers in aantal hun Spaanse collega’s de baas zijn, spreekt Ten Cate Spaans. “Ik ben hier in Spanje en ik pas me aan, mijn Spaans is grammaticaal nog niet in orde, maar ik word hier wel goed begrepen. Dat is volgens mij ook precies het grote probleem in Nederland waar heel veel buitenlanders nooit de moeite genomen hebben zich aan te passen en om goed Nederlands te leren.” De training is heel relaxed. “Daar heb ik misschien nog wel het meeste aan moeten wennen. In Nederland zou dat niet kunnen. Ik was ook een aanhanger van het principe ‘je speelt de wedstrijd in het weekend zoals je doordeweeks traint’. Ik weet inmiddels niet meer of dat de waarheid is. Hier werkt het in elk geval anders. Net als in Hongarije waar ik eerder werkte. Voor een wedstrijd gaat de knop om. De spelers kunnen dat heel goed scheiden. In Nederland heb ik dat bij één speler ooit meegemaakt, Marco Waslanders. Nog te lui om te lopen, maar in de wedstrijd liep hij voor twee. Dat is hier bij heel veel spelers het geval.”
Ronaldinho
Kluivert (nog steeds geblesseerd) jongleert wat met een bal, zijn kinderen spelen in een hoek van het veld. Davids schiet een paar ballen vanaf de middellijn op het doel en juicht als ze het net raken. Ronaldinho praat langdurig met Ten Cate die vooral in het begin van het seizoen heel veel tijd in de Braziliaan heeft gestoken. En niet zonder resultaat. Inmiddels is Ronaldinho de absolute ster van Barcelona, met in zijn kielzog Davids. Samen hebben zij (dankzij de fabelachtige techniek van de vrolijke, gemakkelijk aanspreekbare Braziliaan en het doorzettingsvermogen van de Nederlander) al een aantal wedstrijden voor hun club gewonnen. Hoe prettig Davids op het veld is tegen zijn collega’s, zo nors en onvriendelijk is hij zodra hij ook maar één stap van het veld heeft gedaan. Zelfs mensen van de club durven hem niet aan te spreken. “Het werken als trainer is overal hetzelfde. Maar ik heb nog nooit met zulke goede spelers gewerkt. De trainingsvormen worden sneller begrepen, de voetbalintelligentie van de jongens is veel groter dan bij andere ploegen waar ik gewerkt heb en de technische uitvoering is veel beter. Dat is het grote verschil.” .
‘De Spaanse competitie is veruit de sterkste competitie, sterker dan de Engelse of de Italiaanse’
Geluk
Barcelona is tegen Real Sociedad huizenhoog favoriet, maar waarom is niet helemaal duidelijk, want de Basken (zonder Westerveld, gebroken hand) hebben gewoon het betere van het spel en de beste kansen. Een aantal malen springt Ten Cate de dug-out uit om aanwijzingen te geven en kort spelers te instrueren. Rijkaard oogt veel rustiger. “Het vertrouwen van de club is de afgelopen maanden teruggekomen terwijl we niet zo heel veel hebben veranderd in de stijl. Voor de winterstop waren we regelmatig veertien spelers kwijt voor interlands. Daar werden we gek van. Hadden we net iets opgebouwd, konden we weer opnieuw beginnen. Nu alle kwalificaties voor de EK klaar zijn, gaat het veel beter. En je ziet ook dat we het geluk afdwingen. In het begin van de competitie speelden we soms beter dan nu, maar dan hadden we pech. Nu winnen we toch wel met geluk van Sociedad, een half jaar geleden hadden we deze wedstrijd verloren. Het moet nog veel beter, het team moet zelf anticiperen op situaties en dat lukt nog niet.” Hoewel Ten Cate cynisch is over de kwaliteit van de media in Spanje (“opportunistisch, alles komt op het conto van de Nederlanders als het slecht gaat, dan komt het goed uit om de kampioenschappen van Cruijff en Van Gaal te vergeten”) heeft het duo wel krediet. Want zij hebben veel jonge spelers uit de eigen jeugd ingepast en dat zien ze graag in Catalonië.
‘We zien Cruijff hier amper, ik heb hem tot nu tot drie keer ontmoet’
Cruijff
“ Ik heb nu veel vrienden, maar ik weet nog hoe het in het begin van het seizoen was. Als de resultaten tegenvallen, heb je hier geen leven. Voor mij valt het nog mee, maar de spelers en Rijkaard hebben dan behoorlijk wat te verduren. Het mooiste voorbeeld is Van Bronckhorst. Zijn komst werd heel sceptisch benaderd, nu lopen ze met hem weg, dat is enerzijds raar en anderzijds plezierig.” Johan Cruijff, de Verlosser, is achter de schermen de invloedrijkste man bij Barcelona. Dankzij hem kwam Rijkaard. “We zien Cruijff hier amper, ik heb hem tot nu tot drie keer ontmoet. Ik luister altijd graag naar hem als hij over voetbal praat, ik doe daar natuurlijk mijn voordeel mee.”
Henk ten Cate (49) was eind jaren zeventig een goede vleugelspits van Go Ahead. Hij brak net niet door naar een topclub, maar zijn naam werd in dat kader wel vaak genoemd. Zijn trainerscarrière verliep vergelijkbaar. Hij werd genoemd bij Feyenoord, maar Vitesse was vooralsnog het hoogst haalbare. In Arnhem denken ze met veel plezier aan hem terug, want hoewel hij met ruzie vertrok omdat voorzitter Aalbers hem niet goed (of bekend?) genoeg vond voor Vitesse, zette Ten Cate met een derde plaats in de competitie de beste clubprestatie ooit in de boeken. Verder werkte Ten Cate onder meer voor NAC, Sparta, Heracles en Go Ahead. “Sparta is de leukste club waar ik ooit gewerkt heb. Ik zag onlangs op televisie Heracles spelen, een goed elftal met onder anderen Roel Buikema. Leuk om hem te zien spelen, ik haalde hem ooit naar Sparta. Maar Go Ahead is mijn cluppie. Zal het ook altijd blijven. Daar hebben ze mij de kans gegeven om als trainer aan de slag te gaan, dat zal ik nooit vergeten.” En dat hij dat inderdaad niet vergeet, blijkt een paar dagen later als Ten Cate even overvliegt naar Deventer om een sponsoravond bij te wonen op verzoek van zijn beste vriend Adri Steenbergen (in het vorige nummer nog als directeur van Ank Hermes geportretteerd en daarnaast sinds mensenheugenis elftalleider bij Go Ahead). “Ach, als mijn aanwezigheid er toe kan leiden dat een paar heren de portemonnee trekken voor de club, dan doe ik dat graag. Ze moeten alleen nooit de jeugdopleiding sluiten.” Ten Cate vindt zelf niet dat hij veranderd is, maar dat is hij wel. Geestelijk was hij altijd al onafhankelijk, weten ze bij de clubs waar hij werkte. Maar hij is iets rustiger geworden, iets bedachtzamer. “Misschien omdat ik ouder ben?” Niet dat Barcelona zijn laatste club zal zijn, maar Ten Cate hoeft niets meer te bewijzen. Hij heeft bereikt wat hij wilde, de top. En daar hoort hij ook, vindt hijzelf.
Nog geen reacties