Twentevisie Jaargang 13, 2001

De grote bek van Military-baas René Mosman

‘CSI en FC Twente vinden wiel uit’

Achter de schermen is Mosman al druk bezig om de Military te verhuizen.

Een grote bek heeft ie, misschien wel passend bij zijn geringe gestalte. Hij praat vijf kwartier in een uur, is onderhoudend, en eerlijk. Misschien wel te eerlijk. Want in dit interview doet hij uitspraken die hem niet door iederee nin dank zullen worden afgenomen. Hij verdient zijn riant belegde boterham als makelaar, als partner bij Zwijnenberg in Enschede.

Ze begonnen met hun tweeën (in 1980) en dat doen ze nog steeds. Met een secretaresse. In de verste verte heeft er geen Zwijnenberg meer iets met het bedrijf te maken, “hoewel opa hier nog wel ergens aan de muur hangt.” De naam staat sinds 1884. Lekker vertrouwd. Hij is financieel onafhankelijk. Hij heeft een stoeterij met 26 paarden achter zijn huis. En hij is in de afgelopen zes jaar de verpersoonlijking van de Military in Boekelo geworden. “Na FC Twente heeft de Military in Nederland de meeste impact. “Een gesprek met René Mosman (48) die binnen twee jaar met de Military wil verhuizen. “Met hippisch centrum.”

Nee, echt heel veel geld hoefden Mosman en zijn compagnon niet op te hoesten voor het makelaars kantoor dat zij overnamen. “Het was toen een slechte tijd.” Op de internetsite staat dat de heren nog steeds erg ingenomen zijn met hun werk. Makelaars. Vaak louche types, snel pak, goede babbel. “O ja, vind ik ook. Daar waarschuwde mijn schoonvader al voor toen ik in 1980 begon.” De makelaars hebben hun zakken gevuld in de gouden jaren achter ons, ’s ochtends stond een huis te koop. Nog voor noon was het verkocht en de makelaar hoefde nauwelijks iets te doen. “Dat is niet waar, het is nog steeds goed. Typisch Twents. De markt was supergoed en het is nu goed.” Nieuwe makelaars waren vooral strakke vrouwen in korte rok. “Ik ken ze, ze kochten voor de meiden een Smart en hup, verkopen maar. Die makelaars komen zichzelf nu tegen. Deskundigheid zal het winnen.”

Dressuur is circus

Mosman zit al sinds 1987 in het bestuur van de Military en gaat zijn zesde jaar als voorzitter in. Zijn werkkamer ademt naar paarden. Overal foto’s en papieren. Zelfs zijn schermbeveiliger op de computer is een hindernis. Over het gevaar en het imago van de military hoef je niet met Mosman te praten. Niet dat hij dat niet wil, maar hij komt aan met gemeen plaatsen als dat wielrennen ook gevaarlijk is, dat de military van alle disciplines het dichtst bij de natuur staat en dat paarden echt niet iets doen wat ze niet willen. Het wordt humoristisch als hij begint af te geven op de dressuur. “Ik vind dat zo tegen natuurlijk: hop, hop, hop.” Daarbij trekt hij zijn handen als een bedelend hond je op: “Dat is circus.”Pa Mosman was loodgieter en woonde achteraf in Usselo, achter waar nu het Rutbeek ligt. “Mijn vader was overspannen. De huisarts zei: ‘Henk, je moet als compensatie voor het harde werken twee keer per jaar op vakantie gaan’. Mijn broers en ik hebben daar driftig van geprofiteerd. Toen ik vijf jaar was, stond ik al op de skies.” En pa kocht voor de ontspanning een paard bij huis. De jonge René vond rijden over een zandweg niet voldoende en sprong over hekken en struiken. “Later heb ik meegedaan aanspring concoursen zoals bij de Lonneker rijvereniging, de Marke. Ik zat dus in dat paardensport wereldje en dan wordt er snel gevraagd of je wilt helpen. Voordat ik in dat bestuur zat, heb ik de cateraar nog geholpen koffie en biertjes inschenken. “Mosman zit zelf nauwelijks meer op een paard, maar heeft achter zijn huis een stoeterij. “We fokken, geen handel. Mijn oudste zoon van 17, Gijs, rijdt inmiddels concoursen. Nee, het is geen hobby, het is een echt bedrijf van mijn schoonvader dat door mijn vrouw wordt voortgezet.”

Er zijn mensen die zien geen bal, die blijven alleen maar in de skybox staan, die nemen niet eens de moeite om op het fluwelen stoeltje te gaan zitten,wat verwarmd is onder hun reet. En dat is bij tennis en dat is dus bij ons ook.

Eigenwijs

Het nijvere miertje Mosman was binnen het bestuur de allesdoener. “Ik weet bijna alles van ons evenement.” Hij werd halverwege de jaren negentig gevraagd als voorzitter. Hij noemt dat een verrijking voor zijn leven. Net als het interviewen voor het commerciële station Net8. “Jij hebt dat wel eens afgezeken in een krant, maar ik vond het geweldig om al die mensen te ontmoeten, mee te praten, die ik anders nooit zou hebben gesproken.” Voor de Military werkt hij (op jaarbasis) gemiddeld per week tien, twaalf uur. “Dat komt omdat ik zo eigenwijs ben. Ik wil alle teksten zelf maken, de brieven aan de landeigenaren schrijf ik zelf.” Hij geeft antwoorden op vragen door anekdotes te vertellen, over twee van zijn medebestuursleden die elkaar bijkans op de bek timmerden in bijzijn van een sponsor en vervolgens als twee vrienden aan de bar gingen staan. Over 1993 toen het evenement afgelast werd en een jaar later toen 34 paarden per Hercules ingevlogen werden. “Als je dat nu wilt, krijg je dat nooit meer voor elkaar. Toen in twee dagen dankzij de luchtmachtofficier met wie ik stond te praten aan de bar. Het kostte een ton, maar het moest om de wedstrijd te redden.”

Dressuur vind ik zo tegennatuurlijk: hop, hop, hop

Ik ben geen hoer

De Military van Boekelo bestaat 31 jaar en in die tijd is de begroting uitgegroeid tot 1,7 miljoen gulden. Hoofdsponsor Grolsch betaalt meer dan een ton. Het vlees op de botten is in 1993 verdwenen. “De sponsors lieten gelukkig veel geld zitten, maar je kunt natuurlijk dan niet zelfde knip dicht houden. Al ons geld, 4,5 ton ging erin zitten.” Mosman heeft er zelf geen cent inzitten. Zegt hij. “De Military is wel familie van me geworden, dus ik laat het niet in de steek.” Veel vaste sponsors. “70% komt uit Twente.” Circa tienduizend bezoekers die via de kassa nog goed zijn voor 275.000 gulden. De overige 30.000 bezoekers komen op uitnodiging van één van de sponsors. “Maar ik ben geen hoer, ik ga niet voor elke sponsor voor geld op de knieën.” En net als bij FC Twente of bij de FBK komt een niet onaanzienlijk deel uitsluitend om te zuipen en te ouwehoeren. “Je hebt gelijk. Ik moet wel zeggen, er is wel een verschil. Ook wij hebben mensen die misschien geen paard zien, maar die wel de moeite nemen om naar die eerste watercombinatie te lopen en dan gaan ze daar aan het bier of zo. Bij ons in de VIP-tent ligt geen vloerbedekking, er ligt zand op de houten vloer. Bij ons in de VIP-tent kom je wel binnen met laarzen aan. Ook de president-directeuren niet in driedelig grijs, maar in een Manchester broek en een Engels tweedjasje met een coltrui eronder.”
‘Bij ons in de VIP-tentkom je wel binnenmet laarzen aan’

Teleurgesteld in CSI en FC Twente

“Na FC Twente heeft de military de meeste uitstraling. Ja. Als jij je oren en ogen bij ons open doet, dan merk je dat wij veel mensen hebben uit alle windstreken van het land. Veel meer dan op die andere evenementen in Twente. De ABN-AMRO nodigt al 3000 mensen uit en die komen uit heel Nederland. “Mosman voelt zich daarom gepiepeld, tot in zijn tenen gekrenkt, omdat het CSI Geesterenen FC Twente officieel gaan samenwerken. “Ik schrijf nota bene in ons eigen magazine, dat ik al twaalf, dertien jaar bezig ben om samenwerking te creëren tussen de grote evenementen in Twente. Ja, ik ben teleurgesteld. Het CSI en FC Twente vinden het wiel uit. Ze gaan nu doen, wat wij al tien jaar zeggen dat we graag willen doen.” Achter de schermen is Mosman met zijn rechterhand Robert Zandstra al druk bezig om de Military te verhuizen. “Ik heb een nieuw terrein op het oog, tegenover de nieuwe brouwerij. Ik ben al met de boer in gesprek. De military kan dat zelf niet betalen, maar ik heb de financiën al geregeld met externe geldschieters. Als wij het EK in 2003 krijgen, dan wil ik dat jaar op het nieuwe terrein rijden. De verhuizing van kabels en dergelijke kost al 4,5 ton. Verder wil ik er ook een hippisch centrum bouwen. De vierde van Nederland ja, maar in Twente kunnen we talentvolle ruiters en amazones de hogeschool en de universiteit bieden. Ermelo, Deurne en Wanrooij hebben dat niet. Ik wil een soort Approach maken, tennissen en leren, maar dan voor de paardensport. “Tot slot, de Grote Prijs van Enschede is al sinds jaar en dag vijftien mille. “Ik kan sponsors voor het veelvoudige van dat bedrag krijgen. Ik heb het de gemeente wel verteld, ik zeur maar niet, want ik heb de gemeente nog hard nodig voor de verhuizing.”

Vorige bijdrage

Ik kijk met interesse naar Grolsch, Ten Cate, maar ook Stork

Volgende bijdrage

Nummer 38

Jan Medendorp

Jan Medendorp

Jan Medendorp is gespecialiseerd (interviews, reportages, analyses, commentaren, columns) in sociaal- en financieel-economische onderwerpen, sport, politiek en human interest (voor krant, radio, televisie, maar ook bedrijfsfilms).

Nog geen reacties

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *