Twentevisie Jaargang 12, 2000

Jan Mans wil Enschede weer opbouwen

‘Ik voel me niet iemand die gefaald heeft’

Er waren momenten dat Jan Mans één van zijn wethouders een spreekverbod had willen opleggen.

Jan Mans bekleedt sinds 13 mei niet uitsluitend de functie van burgemeester van Enschede, hij is Enschede geworden, hij is Enschedeër onder de Enschedeërs: “Het is veel meer mijn stad geworden dan Kerkrade of Meerssen of Maastricht.” Mans hoopt dat hij de kans krijgt Enschede weer op te bouwen. Hij voelt zich verplicht, er ligt een ereschuld, zonder dat hij zich schuldig voelt. “Ik ben verantwoordelijk, niet schuldig, ik heb de bom niet gelegd.” En heel opvallend: hij is niet van zins af te treden. “Alleen als de gemeenteraad dat eist,” zei hij in het TV Oost-programma De Hunnen. Jan Mans is inmiddels heilig verklaard, er heerst een ‘komniet- aan-Mans’-stemming in de stad. Cabaretier Youp van ’t Hek wil Mans zelfs als opvolger van Patijn. Hoe een doorsnee-eerste burger uitgroeide tot een landelijke held: “Ik voel me niet iemand die gefaald heeft.”

“Ik had geluk dat ik in de buurt was op 13 mei, in Delden,” bevestigt hij onbedoeld het beeld dat de levensgenieter Jan Mans altijd de hort op was, er nooit was. Hij diende altijd de belangen van Enschede in China, Birma of een ander ver land. “Dat is niet waar, maar het is wel het beeld dat er was ontstaan van mij.” Het beeld was verder dat Jan Mans goed op de winkel paste, maar niet een burgemeester is als Ko Wieringa, die ook echt dingen voor elkaar kreeg voor Enschede. En dat terwijl hij juist was ‘gehaald’ als tegenwicht ten opzichte van bestuurlijk zwaargewicht Wolter Lemstra in Hengelo. “Wat bedoelt u? Bij het coffeeshopbeleid heb ik getekend met twintig andere burgemeesters voor een soepeler beleid wat er inderdaad niet kwam; het Arke Stadion is niet alleen te danken aan de heren Fransen en Wessels, ik heb het voor de poorten van de hel weggesleept: de raad moest meer geld geven en dat is gebeurd. De vorming van Twentestad is me gelukt tot en met de behandeling in de Tweede Kamer.” Landelijke bekendheid genoot hij al als de burgemeester die voor elke vlooienmarkt wedstrijden van FC Twente verbood.

Oogsten

“Ik ben nu zes jaar burgemeester van Enschede. Dat is een periode van zaaien geweest, in de komende jaren wordt geoogst. Mag ik u attenderen op de Zuiderval, het Van Heekplein, de komst van de Bijenkorf, het prostitutiebeleid is in de steigers gezet. En ik ben ervan overtuigd dat ook Grolsch binnen afzienbare tijd een nieuwe brouwerij kan bouwen langs de A35 bij Boekelo.” Mans bestrijdt ook dat onzorgvuldigheid van de gemeente tot de uitspraak van de Hoge Raad (omtrent de vestiging van Grolsch) heeft geleid. Feit is wel dat Grolsch-topman Troch en Jan Mans elkaar vaak ontmoeten om zaken op elkaar af stemmen. Troch wil dan ook van geen kritiek weten op het functioneren van de gemeente.

Ik stap niet op

Als het om de vuurwerkramp gaat, reageert de gemeente op niets, op geen uitlekte brief, op niets: “Ik ben verantwoordelijk, dat heb ik vanaf het begin gezegd. Er lopen verschillende onderzoeken, wij doen zelf onderzoek en al die onderzoeken wacht ik af. Nee, ik denk nooit ‘ik moet weg’. De verantwoordelijkheden zijn duidelijk gedefinieerd. Ik stap niet uit mezelf op, de gemeenteraad oordeelt over het eigen functioneren en dat van mij. Ik krijg af en toe commentaar van de ombudsman over bij voorbeeld een agent die over de schreef is gegaan. Dan krijgt die agent op zijn falie van mij, maar dan stap ik niet op. Dat zijn onvergelijkbare grootheden, dat weet ik ook wel, ik gebruik het alleen als voorbeeld hoe het bestuur werkt.”

Geloofwaardigheid

De geloofwaardigheid van de gemeente heeft een flinke knauw gekregen, dat heeft ook de Bijlmerramp geleerd. Er ontploft een bom in de binnenstad waarbij 21 mensen het leven lieten. De burgemeester wist niet eens van het bestaan van die vuurwerkopslagplaats. “Nee, ik kan niet alles weten.” Mans wordt boos: “Ik heb nooit gezegd, ‘ga maar rustig slapen’. Ik ben ook na de vuurwerkramp geloofwaardig voor de mensen. Vraag maar na op straat. Ik heb toch geen onzin verteld. Ik heb gedaan wat ik moest doen.” Mans presenteerde zich als een echte leider op het moment dat het moest. Hij nam de touwtjes in handen, nam beslissingen en pakte door. Zoals het logboek leert, desnoods met zeer grof taalgebruik. “De burgemeester moet volgens het rampenplan de lijnen uitzetten. Als het lukt, gaan de mensen zich achter je opstellen. Het is op dat moment pure chaos. Iedereen kijkt naar je, je moet beslissingen nemen en geluk hebben, want ik moet ook langs afgronden gelopen. Dat geluk dwing je dan af, denk ik dan maar. Overigens zal pas later blijken, tijdens de behandeling in de Raad, of ik het goed gedaan heb,” aldus Mans, die bekend staat als een democraat pur sang.

Geen spreekverbod

Waar Mans een topper bleek, daar vielen bijna al zijn wethouders pijnlijk door de mand. “Ze hadden geen rol,” verdedigt Mans hen. “Je bent op die momenten eenzaam.” Dan hadden ze ook hun mond moeten houden, hun bedroevend slechte optredens op radio en televisie achterwege moeten houden. “Wat wilt u nou ik dat ik zeg: ik geef niemand een spreekverbod, als ik het zou kunnen, had ik het misschien wel eens gedaan, ja.” Hij heeft nog steeds geen tijd gehad voor eigen verwerking. Hij heeft een dubbele agenda, een gewone voor het reguliere werk en één speciaal voor de vuurwerkramp. Die krijgt vrijwel altijd prioriteit, die mensen hebben ook zijn 06-nummer. “Ik heb dagen dat ik wil leven zonder ramp, begrijpt u dat? Ik word weer lastig gevallen over bouwvergunningen, of ik borden voor de tentoonstellingen wil regelen. Nee, dat wil ik niet, daar zijn andere mensen voor.” Hij verwerkt de ramp tijdens voordrachten, zoals voor collegae. Hij verwerkt bij het doorbladeren van het boek dat is samengesteld door een journalist van de regionale krant, want kranten en video’s uit die tijd heeft hij nog steeds niet gezien. “Ik verwerk dankzij burgers die hun duim naar mij opsteken, collega’s die briefjes schrijven.” Jan Mans huilde toen hij bij het herdenkingsconcert op het terrein van de UT door 25.000 mensen werd toegezongen: ‘Mansie is okay, olé, olé, olé’, omdat hij had gerekend op boegeroep. Tijdens de ramp en vlak daarna had hij meedogenloze reacties gehad van mensen. Hij huilde uit ’s avonds bij zijn vrouw die de eerste weken continue meedraaide en zelfs aan de noodtelefoon zat. Drie weken nadien keerde zij terug naar Kerkrade waar zij secretaresse van de burgemeester is (Mans leerde haar in Meerssen kennen, waar ze zijn secretaresse was). Tussen de bedrijven door schreef hij een briefje aan de voorzitter van de PvdA, tevens raadslid in Enschede, Marijke van Hees die op een smerige manier door de partij werd getackeld: ‘Alles wat ik heb bereikt, is meestal gebeurd ondanks de PvdA, niet dankzij’. De gemengde gevoelens over Jan Mans: de beste burgemeester die een stad zich kan wensen in een gemeente waar (mede) onder zijn verantwoordelijkheid fout op fout is gestapeld. Tot nu toe is na elke ramp in Nederland een parlementaire enquête gehouden. Daar is het wachten op.

Vorige bijdrage

De bedenkelijke rol van de Haaksberger burgemeester Schouten

Volgende bijdrage

Alleen de allerbesten zijn goed genoeg voor Stork Mobiel

Jan Medendorp

Jan Medendorp

Jan Medendorp is gespecialiseerd (interviews, reportages, analyses, commentaren, columns) in sociaal- en financieel-economische onderwerpen, sport, politiek en human interest (voor krant, radio, televisie, maar ook bedrijfsfilms).

Nog geen reacties

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *