Thijn Bennink: ‘Kennis hogeschool beter gebruiken’
Met hogeschool bedrijven naar Twente lokken
De provincie Overijssel heeft op het gebied van onderwijs alleen een adviesfunctie bij het VMBO (Voorbereidend Middelbaar Beroeps Onderwijs). Maar daar houdt gedeputeerde Thijs Bennink (63) zich verre van. Op 4 januari van dit jaar werd hij – toch wel tot veler verrassing – voorgedragen om Jan Oosterhof te vervangen als gedeputeerde Economische Zaken. Oosterhof koos, na een carrière als officier van justitie in Almelo en provinciaal bestuurder, voor het burgermeesterschap van Kampen. En hoewel de VVD bij de komende verkiezingen volgens vriend en vijand de grootste partij zal worden, blijkt de partij niet over een groot reservoir aan ervaren bestuurders te beschikken dat direct beschikbaar is. En dus werd Bennink – met alle respect – van stal gehaald. Gepensioneerd en genietend van het leven; veel maanden per jaar is hij onderweg met zijn fraaie camper. Niet helemaal van de wereld want hij zat vanaf 1999 in Provinciale Staten van Overijssel. De oudwethouder van Enschede heeft zijn draai aan het politieke front weer gevonden en is zelfs zo enthousiast dat hij over twee jaar (bij de volgende provinciale verkiezingen) beschikbaar is voor de post van gedeputeerde.
Gedeputeerde Bennink: ‘ik zie mijn rol als stimulator’
Thijs Bennink woont nog steeds in de stad waar hij van 1982 tot 1994 wethouder was. Voor het interview hebben we een plekje uitgezocht in de drukke hal van de hogeschool. Het is pas de tweede keer dat hij de verbouwde hogeschool bezoekt. Terwijl hij er trots op is dat in ‘zijn’ tijd Enschede werd uitgekozen als de meeste gezellige studentenstad. “Dat vind ik bijzonder, want Enschede heeft geen studententraditie zoals Leiden en Delft. En ik was toentertijd erg blij met de invulling van het terrein. Vroeger stond hier het oude ziekenhuis. De hogeschool was verspreid over wel 23 gebouwen.”
Belangrijke vestigingsfactor
“Hoewel ik niet direct bij het onderwijs of de hogeschool ben betrokken, vind ik het wel een belangrijke vestigingsfactor voor het bedrijfsleven. Ik weet dat veel bedrijven naar Twente zijn gekomen omdat de universiteit en de hogeschool er zijn. We maken daar misschien wel onvoldoende gebruik van. We roepen altijd dat Overijssel groen is en dat het hier zo goed toeven is. We moeten meer de aandacht vestigen op de aanwezigheid van deze kennisinstituten. Met ‘we’ bedoel ik de provincie, de gemeenten, de Overijsselse Ontwikkelingsmaatschappij. En als die bedrijven er dan zijn, hebben wij ook meer mogelijkheden om de afgestudeerden hier vast te houden. Want daar zit de bottleneck: het is bewezen dat veel afgestudeerden vertrekken; naar het buitenland of het westen.” Bennink heeft drie zonen van wie er één in Enschede studeerde. Die had direct na zijn opleiding een baan. “Ik hoor altijd dat onderwijs en het bedrijfsleven niet op elkaar aansluiten. Die indruk heb ik van deze hogeschool nooit gekregen”. De andere twee studeerden aan de Universiteit van Groningen. En hadden na hun studie niet direct werk. “Maar inmiddels wel, hoor.”
Meer kennsindustrie nodig
“De industriële activiteit in Twente was met de textiel- en metaalindustrie nogal eenzijdig. De kennisinstituten zijn ontzettend belangrijk voor de economische ontwikkeling. Want eenzijdige economische regio’s worden het eerst getroffen bij een recessie. Ik vind Twente nog steeds te eenzijdig, er is meer kennisindustrie nodig. Twentse bedrijven moeten ook veel meer doen aan innovatie. Ik zie mijn rol als stimulator. Ik attendeer de bedrijven op de kennisinstituten, op Twinning, op Syntens. Uit onderzoek blijkt namelijk dat vooral innovatieve bedrijven de grootste werkgelegenheid genereren.” Innovatieve bedrijven leveren werk op en dat past in het straatje van de provincie die links en rechts wat projecten financieel ondersteunt om de werkloosheid verder te verminderen. “Er is nog een kern van werklozen. En daar willen we samen met bijvoorbeeld de gemeenten onze aandacht op focussen. Wij zijn verenigd in de CWI’s, de centra voor werk en inkomen. Daarboven zitten in Overijssel twee regionale arbeidsplatforms. Ik constateer dat op het gebied van arbeidsmarkt bij veel verschillende instanties een beetje kennis zit. Het is verbrokkeld. Dat moet door middel van een arbeidsmarktinformatiesysteem verzameld worden. Dan kun je ook beter inspelen op de ontwikkelingen in de toekomst waarbij voor scholing op alle niveaus een rol is weggelegd. Hogescholen kunnen bijvoorbeeld de bij hen aanwezige hoogwaardige kennis inzetten ten gunste van de werkgelegenheid. Een voorbeeld hiervan is een project om metaalbedrijven milieuvriendelijke methoden te laten gebruiken voor het behandelen van metaal. De provincie Overijssel ondersteunt dit project financieel in het kader van het stimuleren van duurzame economische ontwikkeling. Economische ontwikkeling mag niet een negatieve factor milieu hebben. De hogeschool heeft ongetwijfeld kennis om deze bedrijven te ondersteunen.”
Nog geen reacties