De toekomst van Voortman Automatisering ligt niet in Rijssen
Mark Voortman zoekt het over de grens
Mark Voortman (38) kent het leven, laten we zeggen, van verschillende kanten. Zijn hart ligt bij de staalbouw, maar onder zijn leiding werd de machinebouw van Voortman in Rijssen een belangrijke tak. Zo belangrijk, dat de toekomst in Duitsland ligt en niet in Rijssen…
Opa Voortman had een betonfabriek die zijn oudste zoon overnam. De andere zoon (de vader van Mark) werkte ook in die fabriek. Hij deed onderhoud en reparaties aan machines voor de betonindustrie. En begon vervolgens (beginjaren zeventig) met die activiteiten voor zichzelf. “Rijssen is sterk op de bouw georiënteerd. Er is dus een grote vraag naar machines voor de bouw, van boor- tot zaag- tot lasmachine. Later kwam daar een tweede poot, de staalbouw bij.” Broer Jan (32) leidt Voortman Staalbouw en Mark
staat aan het roer van Voortman Automatisering, wat dus eigenlijk machinebouw is. “Mijn pa had weinig tijd voor de machinebouw. Staalbouw groeide, hij had in 1995 ook in het oosten van Duitsland een bedrijf opgezet, de machinebouw was een ondergeschoven kindje. We hadden toen ook maar één eigen ontwikkelde machine voor de staalbouw, de andere machines die we bouwden waren op specificaties van de klant.” Langzaam maar zeker ging Mark andere machines ontwikkelen. “We hebben ons volledig toegelegd op het ontwikkelen van eigen producten voor staalbouwbedrijven, constructiebedrijven,scheepsbouw, offshore, kassenbouw, noem maar op.We hebben nu zeventien machinelijnen met tien tot dertig opties per lijn.” En in de loop van dit jaar worden nog twee of drie producten aan de range toegevoegd.
Engels
Vrijwel alle machines die verkocht werden in de beginjaren, waren bestemd voor de Nederlandse markt. Rond de eeuwwisseling ging Voortman ook buiten de landsgrenzen kijken. In Engeland was een kandidaat-koper voor een machine van Voortman. Die deed een bod, maar dat bod moest door een collega aan Voortman vertolkt worden. “Het eerste wat ik bij terugkomst in Nederland op kantoor heb gedaan, is
een taleninstituut gebeld. Ik kreeg twee keer per week privéles, in totaal zo’n zestig uur. Ik hoor mijn vader nog zeggen, ‘als je beter had opgelet op school, dan had je dit geld kunnen besparen’.”
Valpartij
Na de Mavo en MTS ging Mark dus naar de HTS (werktuigbouwkunde). “Ik wilde dat op dezelfde manier
doen als ik de Mavo en MTS had doorlopen: met helemaal niets doen. Dat lukte op de HTS niet. Toen stond ik voor de keuze doorgaan of stoppen. Ik neigde naar het laatste, ik had tenslotte al mijn MTS-diploma. Ik had het er met mijn vader over en die vindt dat je iets moet afmaken als je er aan begint: ‘je zult in je leven wel eens vaker meemaken dat iets niet van een leien dakje gaat en dan kun je ook niet wegrennen’. Dat was net wat ik nodig had, toen ben ik het eerste jaar opnieuw lekker fris begonnen. Het ging prima, het tweede jaar lonkte, toen ik in de zomer van een dak viel. Ik werkte natuurlijk in de vakantie in het bedrijf, in de staalbouw. Ik viel van elf meter hoog, had een gebroken rug, verbrijzelde benen, drie wervels kapot, nieren beschadigd. Ik heb een paar maanden in het ziekenhuis gelegen, daarna een maand of drie in een rolstoel gezeten en toen nog negen maanden met krukken gelopen. Dus aan het einde van het tweede jaar ging ik weer naar school.” Het jaar daarop pakte hij de draad weer op en maakte zonder noemenswaardige incidenten de HTS af.
Export
Inmiddels wordt het gros van de machines van Voortman geëxporteerd. “Wij praten dus meer Engels dan Nederlands,” grijnst Voortman, die over zijn gebrek aan talenkennis nog één anekdote opduikelt. “Nadat ik die privélessen had gehad, ben ik in mijn eentje naar een klant toegegaan.” Maar een Engelse conversatie over het weer, is toch anders dan over een ‘lettre of intent’ en ander jargon. En dus stond hij aan tafel bij die klant volledig voor schut toen het ging over transport, verzekeringen en dat soort zaken. “Bij thuiskomst heb ik contact opgenomen met de Kamer van Koophandel en toen bleken dat soort afspraken allemaal keurig vast te liggen in boekjes. Toen bleek dus ook dat al die kosten niet voor de klant waren maar voor mij. En daar had ik niet helemaal rekening meegehouden.
Innovatie
De expansie van Voortman begon dus in Engeland. “Onze agent in Engeland ging failliet en toen hebben we zelf een vestiging opgezet. Toen dat een succes werd, hebben we gezegd: wij willen elk jaar één of twee nieuwe machines aan ons assortiment toevoegen, maar ook één of twee nieuwe exportlanden.” En dus is Voortman Automatisering inmiddels wereldwijd te vinden, van Amerika tot Rusland en van Australië tot Azië.” Er worden jaarlijks zo’n 150 machines verkocht. Hij moet toch last hebben van de recessie, dat kan niet anders. “Ik kan nu gemakkelijk aan servicemonteurs komen”, grijnst hij. “We hebben nooit gekozen voor winstmaximalisatie. Ook tijdens de hoogconjunctuur hebben we altijd veel aandacht gehad voor innovatie. We hebben ook wel eens ‘nee’ tegen een klant gezegd, zodat wij tijd overhielden voor het ontwikkelen van nieuwe machines. Dat is een goede zet geweest, want de nieuwe machines die we maken, vangen de dip op bij de andere lijnen.” Maar feit is wel, zegt Voortman, dat machinebouw ‘vooraan’ zit als het slechter of beter in de economie gaat. “Bij staalbouw begint het heel langzaam merkbaar te worden, we verwachten het effect pas na de vakantie.” In totaal werken er vierhonderd man bij Voortman, naast de staalbouw en de machinebouw telt het concern ook nog een staalbouwbedrijf in Duitsland, een conserveringsbedrijf. “En dan doen we nog wat aan systeembouw van kleine hallen.” De toekomst ligt niet in Rijssen, waar het industrieterrein vol zit. Daarom is onlangs 26 hectare in Nordhorn gekocht. “Daar gaan we de volgende stap zetten.”
Hogeschool
Hoewel zijn opleiding aan de hogeschool letterlijk niet van een leien dakje ging, is hij blij dat hij de opleiding
wel heeft afgemaakt. “Zeker in het begin, toen hier slechts een man of zeventien, achttien werkte, moest ik alle zeilen bijzetten, dan komt er veel op je af. Je zei dat ik met een gouden lepel in mijn mond was geboren, ik kan je zeggen dat mijn vader mij en mijn broer in het diepe heeft gegooid.We zijn hier neergezet en hij heeft ons losgelaten; wij hebben een heleboel fouten gemaakt, die hij vroeger zelf ook gemaakt heeft. Hij zag dat en heeft nooit gezegd, ‘zou je niet zus, of waarom doe je niet zo’. Daarmee bereik je
dat je binnen een paar jaar weet of je echt geschikt ben. Het gekke is dat je dan ook beter geaccepteerd wordt door de medewerkers, je bent niet langer meer de zoon van de baas, maar ze zien dat je het gewoon zelf op moet knappen. Ik kreeg met mijn mensen daardoor echt een klik.” Over zijn Engels, ook op de HTS, zullen we het maar niet meer hebben. “Mijn vader was altijd heel actief betrokken bij school, dat begon al op onze middelbare school waar hij in het bestuur zat. Die lijn hebben wij doorgezet, we hebben hier altijd stagiaires van het vmbo, vroegere lts, mbo en het hbo, zowel in goede als in slechte tijden.”
Nog geen reacties