Albertjan Peters: een ambtenaar op ondernemerspad
“Bij de Hogeschool wist iedereen zeven jaar geleden dat er wat moest gebeuren, iedereen riep alleen wat anders”.
Bestuursvoorzitter Albertjan Peters (55) zette zeven jaar lang de lijnen uit. “Niet autoritair of dictatoriaal zoals u suggereert, daarvoor zijn de mensen hier veel te intelligent”. Hij is gevraagd een nieuw lobbybureau te leiden in het westen. Zuid-Holland en de grote steden voelen zich ten opzichte van Amsterdam achtergesteld en Peters moet nu het kabinet bewerken. Een kluifje naar zijn hand. Peters heeft (in de periode van 1987 tot 1994) de Haagse Hogeschool op orde gebracht. Maar liefst veertien scholen (met in totaal 14.000 studenten) werden in die tijd gedwongen te fuseren. Peters kreeg het voor elkaar en ontwikkelde zelfs een nieuw onderkomen. Die klus bleef niet onopgemerkt. Zeven jaar geleden werd hij gebeld om naar Enschede te komen. De Hogeschool zocht iemand die de Hogeschool op de kaart kon zetten. Inmiddels snakken ze naar rust: in zeven jaar tijd heeft ook deze school een nieuw pandje dankzij Peters, een fusie met de Hogeschool IJselland is er door gedrukt (waardoor de op vier na grootste hogeschool is ontstaan met 17.000 studenten) en de organisatie die Peters kneedde, wil nadrukkelijk samenwerken met het bedrijfsleven.
Wat hij jarenlang doceerde, gaat hij op zijn ouwe dag nog zelf doen: ondernemen. Hij heeft daarvoor De Bijvanck BV opgericht. Peters wordt directeur van het Zuidvleugelbureau. “Het economisch evenwicht is verschoven in de Randstad. Rotterdam was altijd de trekker en Amsterdam het zielige zusje. Dat is niet meer. De kennisinfrastructuur is achtergebleven in de zuidelijke vleugel van de Randstad. Om Rotterdam weer in de vaart der volkeren op te stuwen zijn er tien grote infrastructurele knelpunten opgesteld, zoals de Randstadrail, en de stationsomgevingen van Rotterdam, Den Haag en Delft, de herstructurering van het Westland en de verdere ontwikkeling van Rotterdam Airport. Voor al die programma’s zijn projectleiders aangesteld. Maar ze willen een samenhangende aanpak in de richting van het kabinet. Het gaat om miljarden en hoe kun je de financiële lobby zo goed mogelijk organiseren? Daarvoor hebben ze dus dat bureau opgericht en daarvan word ik directeur voor drie dagen per week”.
Van die drie dagen zou Peters waarschijnlijk al wel goed kunnen rondkomen, hij kreeg ook nog eens een klus in Enschede voor de herinrichting van het muziekplein, iets waarvoor de gemeente schijnt terug te deinzen. “Nee, ik vind het juist sterk. Er is in Enschede juist een sterke traditie dat de gemeente het voortouw neemt. Ik zie het zo dat de gemeente nu de cultuur-instellingen aan het werk zet. Ik woon vanaf 1994 in het oosten en ik hoor niet anders dan gedonder met begrotingstekorten. Er is een lening voor de bouw verstrekt met de mededeling dat die in dertig jaar moet worden terugbetaald. Dat drukt dus op de exploitatie. Ik wil dat anders gaan doen. Er zal bijvoorbeeld een hotel gebouwd worden. De opbrengsten daarvan zullen ten goede moeten komen aan de cultuur, dan schep je een gezonde financiële situatie”.
“In Enschede geldt de wet van de stimulerende achterstand. We zijn organisatorisch van heel ver gekomen, maar we zijn nu op een punt gekomen dat Enschede landelijk voorop loopt, zoals de wijze waarop we small business hebben gerealiseerd, de samenwerking met het MKB. MKB-Nederland heeft beneden in de hal een ondernemerswinkel ingericht. Dat is uniek.” Het bedrijfsleven als stimulans van het hoger onderwijs. “Vaak met gesloten beurzen waarbij we afspraken maken in convenanten en waardoor we de beschikking kregen bijvoorbeeld over een gastdocent. We moeten wel, we hebben geen goed geoutilleerde onderzoekspoot zoals bij de Universiteit Twente waar heel veel geld door binnenkomt.” Peters is erg enthousiast over minister Hermans die ook toegepast onderzoek stimuleert bij het HBO. Dat is in Enschede direct opgepakt door de opzet van verschillende kenniscentra. “En dat wordt gecoördineerd door lectoren die of uit het bedrijfsleven komen of er met één been instaan.” Toch wordt hij dagelijks geconfronteerd met mensen om zich heen die het niet helemaal begrijpen. Van studenten die in het buitenland gewerkt hebben en die daarvoor geen extra studentenpunten kregen (“ze spreekt daardoor beter Engels dan ik”), van de concurrentie met (godbetert) de LOI. “Niet inhoudelijk natuurlijk, maar omdat ze daar gewoon de zakjes organisatorisch, financieel en communicatief goed voor elkaar hebben”. De ruzie met de Universiteit Twente is ogenschijnlijk opgelost, maar Peters voelt dagelijks de hautaine wijze waarop de UT naar het HBO kijkt. “Er hangt daar een gigantisch superioriteitsgevoel. Ingegeven door angst. Een fusie zou mijns inziens een oplossing zijn tot verder verbetering van het HBO en wetenschappelijke onderwijs. Ook richting bedrijfsleven”.
Nog geen reacties