Arrogante klootzak Jan Cremer kan schrijven noch schilderen
Jan Cremer kan weer even zijn verplichtingen nakomen. Een deel van zijn inventaris is voor anderhalve ton verkocht. Onder de noemer Full disclosure: The art and life (and loves) of Jan Cremer gingen op een online-veiling brieven, schilderijen, foto’s, manuscripten en persoonlijke spullen (in totaal meer dan achthonderd kavels) van het zelfbenoemde fenomeen onder de virtuele hamer van veilinghuis Adams Amsterdam Auctions. Ik heb een paar kavels gekocht. Dat was niet eens heel moeilijk, want bij vier van de vijf biedingen kon ik de kavels meteen inpakken. Cremer en Auctions doen wel alsof de hele wereld hierop had gewacht, maar dat viel dus reuze mee. En ik heb niet alleen troep aangeschaft, zoals presentator Beau van Erven Dorens, die een aansteker kocht, die hij nog steeds niet heeft opgehaald – ik zag hem van de week nog in het veilinghuis liggen. Behalve een paar oude tijdschriften (een rare hobby van me) heb ik ook Cremers met de hand gecorrigeerde veertigste druk gekocht van Ik, Jan Cremer voor een paar tientjes. Ik vind Jan Cremer eigenlijk een nare man. Als tiener lag ik met een hard plassertje in bed “zijn onverbiddelijke bestseller” (tekst van Jan Cremer zelf) te lezen. Later kwamen daar nog een paar slappe aftreksels van, zoals De Hunnen. Cremer zou ooit een zendmast maken in Hengelo in de vorm van een (textiel) spoel en dat zou betaald worden met verkoop van zeefdrukken. Dat is niet gelukt, maar ik heb de hele map met tekeningen en ideeën voor De Spoel voor een paar euro op de kop getikt. En dat vind ik dan toch wel weer leuk, vreemd genoeg. In die tijd (jaren negentig) had ik regelmatig contact met Cremer. Daarom durf ik de stelling wel aan dat Cremer een zelfingenomen klootzak is die kan schrijven noch schilderen. Een onbetrouwbaar sujet, een ruziemaker, als je foto’s van Cremer met vrienden chronologisch naast elkaar legt, dan zie je ook een patroon, hij heeft geen vrienden voor langere tijd. Femke Halsema kotst van Twente, Heleen Mees wil er nog niet dood gevonden worden, maar Cremer heeft zich altijd het meest afgezet tegen zijn geboortegrond. Tenzij hij er natuurlijk veel geld kon verdienen dan wel lobbyen voor een museum dat zijn naam zou dragen. Een fantast is het, een man die roept dat hij vooral in New York en Parijs vertoeft, maar zelden Amsterdam uitkomt. Waarom ik toch een zwak heb voor Cremer is zijn ongelooflijke slimme manier van choqueren. U kent de klassieke uitspraken nog wel: “Ik lees niet, ik word gelezen” en “Rembrandt? Wie is dat? Ik heb geen verstand van sport”. Heerlijk. Hij hing als beginnend schilder een prijskaartje van een miljoen gulden aan een schilderij en hij reed in die tijd eens luid toeterend langs het boekenbal. Kijk, daar houd ik van, het provoceren van de zelfbenoemde elite. Cremer schreef zelf overigens de meeste ingezonden brieven in dagbladen die hel en verdoemenis uitspraken over zijn boeken. Een groot marketeer ja, hij begrijpt als geen ander hoe publiciteit werkt en in dat kader werkte hij hard aan het verspreiden van geruchten dat hij een affaire met Jayne Mansfield zou hebben gehad, maar een geweldige kunstenaar, nee niet echt.
1 reactie
Reactie? Dat is nog niet eens de moeite waard voor zo’n waardeloze man als Jan Cremer. liever een voorbeeld over hoe hij over vrienden spreekt als ze dood zijn. ” Ik heb Willem Oltmans leren keen in 1964 in New York waar we allebei woonden”. ” Hij was een soort permanente horzel, en er komt een moment dat je die horzel geeft wat ie hebben wil, dan ben je van hem verlost”.