Het valt nog lang niet mee om de das te betrappen
Mijn gazon is een gatenkaas. In de nachtelijke uren komt er geregeld een das om de graszoden om te spitten op zoek naar engerlingen, voor de nodige eiwitten. Dassen zijn heel schuw, dus je ziet ze zelden. Soms steekt er ’s nachts eentje over, als ik laat van een klus terugkom.
Onlangs ging ik naar Kaapstad. Bij het ophalen van de huurauto kregen we de tip dat we zeker moesten gaan duiken met haaien. De folderwand bleek voor een groot deel gevuld met vervaarlijk uitziende haaien en duikers in een kooi. Ik kreeg uitgelegd dat het de bedoeling is dat je je veilig in een stalen kooi het water in laat zakken: honderd procent garantie dat je haaien krijgt te zien, want de boot vaart elke dag op dat tijdstip uit naar deze plek en neemt emmers met dode vis mee om de dieren te voeren. Met natuur en natuurlijk gedrag heeft zo’n excursie niets meer te maken. Als je wilde dieren gaat voeren, worden ze per definitie agressief. Want op een gegeven moment zijn de emmers met vis leeg, maar de magen nog niet gevuld. Hetzelfde zie je met de wilde zwijnen op de Veluwe die door toeristen met brood worden gevoerd. Als de broodzak leeg is, beuken de zwijnen tegen de auto, ze willen meer. Wat de toeristen niet weten is dat deze wilde zwijnen, die dus niet meer schuw voor mensen zijn, als eersten worden afgeschoten door wildbeheerders. Dit zijn de wilde zwijnen die fietsers en wandelaars omver lopen, omdat ze denken dat ze brood krijgen.
Goed, de dassen. Boeren bij mij in de buurt hebben een hekel aan deze beesten. Vanwege uitgestrekte ondergrondse burchten kunnen tractors zomaar wegzakken. Bovendien eten de dassen graag een hapje mee van de maïs die de buren planten. Nu is er een boer in de buurt die van de nood een deugd heeft gemaakt. Sinds kort kun je op dassenexcursie. Deventer is de enige plek in Nederland waar dassenexcursies worden aangeboden en de excursies lopen dan ook snel vol.
Ik wil het dier dat geregeld gezellig mijn gazon omploegt wel eens van dichtbij bekijken. We komen op de boerderij bijeen in een speciale dassenexcursieruimte. We krijgen koffie en thee en uitleg over de das. Sinds het dier wordt beschermd, gaat het zo goed met de das dat er al stemmen op gaan om de jacht op de zwart-witte dieren weer te openen. Afijn, we rijden naar een landgoed in de buurt, parkeren de auto en lopen zwijgend het bos in. We proberen niet op takjes te gaan staan, want dat zou de dassenfamilie af kunnen schrikken. Dan doemt een legergroene bouwkeet op. Dat moet de dassenmobiel zijn, waar de boerin het eerder die avond in haar presentatie over had. Zo stil mogelijk nemen we plaats op de bankjes in de volledig geïsoleerde dasmobiel. De boerin legt een paar brokjes in het gras. Niet om de dassen te voeren, maar als de dassen tevoorschijn komen is de kans groot dat ze dan iets langer voor de dasmobiel blijven scharrelen, zodat we deze extreem schuwe dieren iets langer kunnen observeren. We turen zwijgend naar de bosrand voor ons. Al snel sijpelt het zweet van mijn voorhoofd. Met bijna tien mensen in zo’n omgebouwde schaftkeet heb je geen kachel nodig.
Plots verschijnt een ree vlak voor onze dasmobiel. Het dier kijkt schichtig om zich heen en begint dan rustig te grazen. Het verzitten van een van ons in de dasmobiel is er waarschijnlijk de oorzaak van dat het dier geschrokken weer naar het bos rent. Het blijkt na ruim twee uur dat dit het hoogtepunt van de avond is geweest. Een das hebben we helaas niet mogen bewonderen. Het gebeurt vaker, zegt de boerin, als we de warme dasmobiel weer verlaten.
De volgende dag blijkt mijn gazon weer omgespit. Ik ga maar eens een nacht met een kop koffie voor mijn eigen raam zitten wachten.
Nog geen reacties