Aan ’n boom zo volgeladen mist men vijf, zes pruimen niet
Nummer 1/2 – 2013
Strontchagrijnig ben ik over al die graaiers bij woningcorporaties, zorginstellingen, banken, publieke omroepen en andere gesubsidieerde instellingen. Ik voel het bijna van binnen knarsen als ik zie hoe directeuren zich verrijken ten koste van patiënten, huurders, kijkers en luisteraars. Hebben deze mannen (over vrouwen hoor je dit zelden) geen enkel gevoel meer met de maatschappij, met de realiteit? Hoe arrogant moet je zijn om jezelf tonnen te laten overmaken, terwijl de gehandicapten in de instelling waarvan jij de baas bent niet meer naar buiten kunnen of geen koekje meer bij de thee krijgen omdat er bezuinigd moet worden? Ik haat die voorzitters van gesubsidieerde instellingen die bij Jonnie Boer vaste gast zijn op kosten van hun instelling, die in Toren van Hennie van der Most de duurste wijnen laten aanrukken omdat de samenleving het uiteindelijk betaalt. En God, wat zijn het vaak PvdA’ers…
Met de verwachting dat het knarsende gevoel in mijn buik wordt gevoed, ging ik afgelopen week naar de theatervoorstelling De Verleiders over fraude bij het Bouwfonds. Vijf topacteurs spelen in deze criminele komedie over verleiding en hebzucht: Pierre Bokma, Victor Löw, Leopold Witte, Tom de Ket en George van Houts. De laatste schreef het stuk gebaseerd op de bestseller De vastgoedfraude van Vasco van der Boon en Gerben van der Marel, twee journalisten van het Financieel Dagblad. De acteurs verontschuldigen zich voor de aanvang van de voorstelling bijna voor de nuance die zij aanbrengen: “Wat zou u doen?”
Haantjes zijn het, met hun Engelse gelul, hun hoerenloperij en hun cokegebruik, maar wel gewiekste haantjes. Will en Mind van een kleine vastgoedonderneming komen in aanraking met de invloedrijke Vlijm van Bouwfonds. Ze doen zaken, maar krijgen vanaf het begin veel meer dan waar zij om vragen. Ze mogen twee en een halve ton factureren in plaats van een ton. Zodra de deal over de bouw van een groot pand in Rotterdam wordt gesloten, merken ze waarom. Vlijm en zijn oom Vijs belonen zichzelf door het vastgoedbedrijf van Will en Mind ook hoge facturen te sturen. Ze worden afgeperst. En dan richt Bokma zich tot de zaal: ”Wat hadden Will en Mind moeten doen? Aangifte doen tegen het grote Bouwfonds, een gerespecteerd bedrijf met een vlekkeloze reputatie? Wie had hen geloofd?”
En wat had ik gedaan? Mij zijn wel eens worstjes voorgehouden als ik iemand in een uitzending zou nemen, maar echt serieuze bedragen zijn me nooit geboden. Toch: wat zou ik hebben gedaan? Jonnie Boer en Hennie van der Most weten toch ook dat de nota’s van vaak duizenden euro’s niet door de individuele bestuursleden worden betaald, maar voor rekening van de lobbyclubs komen…
De voorstelling begint met een onschuldig kinderstemmetje dat haperend het beroemde versje van Hieronymus van Alphen voordraagt. Jantje zag eens pruimen hangen, o als eieren zo groot. Aan een boom zo vol geladen, mist men vijf, zes pruimen niet. Het laatste stuk van het gedicht – dat deel waarin Jantjes voorbeeldige gedrag (hij laat de pruimen hangen) wordt beloond met een hoed vol pruimen – blijft achterwege. Voor de grote jongens in de vastgoedwereld is het niet de gehoorzaamheid die loont, nee, het goochelen met cijfers, dat is wat de mens verder brengt in dit leven. En met hen heel veel mensen in de publieke sector die op de één of andere manier hun salaris zelf mogen vaststellen. De gelegenheid maakt de dief. Want het zijn allemaal gewoon dieven die de omroep, de zorginstelling, de woningbouwcorporatie en de ziektekostenverzekeraar laten opdraaien voor hun status en levensstijl. Maar deze voorstelling leert ook dat er maar weinigen zijn die net als Jantje de pruimen laten hangen…
Het zou goed zijn als de provincie en gemeenten de subsidie van instellingenkorten met het bedrag dat de graaiers in de publieke sector zichzelf te veel geven.
Nog geen reacties