Paul van Vliet en de herinnering aan kakstad Den Haag
Ik ben opgegroeid met Paul van Vliet. Jeugd idool. Hij is inmiddels 77 jaar, maar dat zie je niet aan hem af. Knap. Heeft zijn leven lang iets met de elitaire bovenlaag gehad die vooral in Den Haag altijd nadrukkelijk aanwezig was. Studeerde met de koningin in Leiden. Van Vliet was niet of nauwelijks geëngageerd, vandaar dat ik hem snel inruilde voor Van Kooten en De Bie, Freek, Youp en nu Hans Teeuwen. Wel voelde Van Vliet de tijdsgeest altijd feilloos aan met zijn typetjes als Bram van de commune en majoor Kees. En met fantastische liedjes over meisjes van dertien, geinige conferences over partnerruil. Hij neemt afscheid van zijn vooral Haagse publiek. Ik denk niet dat hij Carré of Wilminktheater nog vol zou krijgen. Een stuk of tien zondagmiddagen in het najaar, nog een paar keer in het voorjaar en dan is het wel klaar. In de Koninklijke Schouwburg van Den Haag dat toch een beetje kouwe kak is, franje uit het verleden, maar daar past hij uitstekend bij. Van Vliet heeft wat nieuwe teksten gemaakt, oude succesvolle liedjes aan de moderne tijd aangepast, maar ik denk niet dat ik iets gemist had als ik de show niet had gezien. En zo is het met heel Den Haag. Vroeger moest ik toch wel één keer per maand de zee zien, inmiddels kan ik maanden zonder. In de koffi etent waar ik een godvermogen naar toe bracht, huist nu een fysiotherapeut, zie ik op de deur. Het doet me minder pijn dan ik gedacht had. Daar waar mijn roots liggen zeggen ze: “Je lult als een boer”, thuis in het oosten blijf ik die westerling… Ik ben nog even langs de huizen gereden waar ik in mijn jeugd heb gewoond. Eerst driehoog achter met buren die volgens de verhalen van mijn ouders zo ongeveer 24 uur per dag een teringherrie maakten. Mijn vader heeft maandenlang bij de huisjesmelker gesmeekt om een andere woning, een benedenhuis met een tuin op het zuiden. Ik heb daar mijn afkeer van de zelfi ngenomen snel rijk geworden arrogante haringhappers aan overgehouden. Later kwam er een keurig hoekhuis waar de garage mijn domein werd, waar de brommers uit de buurt en van mijn klasgenoten werden opgevoerd, waar ik voor het eerst echte meisjesborstjes betastte en waar ik met mijn vrienden stiekem dronk. Een soort indrinkkeet avant la lettre. Voor mijn moeder hoefde die omweg niet zo nodig, zij kijkt met andere gevoelens terug op die jaren dan ik. Een paar jaar geleden kwam ik tot de ontdekking dat ik meer tijd in de ruzies met mijn vader stak dan in de fijne verhouding die ik altijd met mijn moeder heb gehad. Sindsdien neem ik haar regelmatig mee naar een theatervoorstelling, een weekendje op Ameland en vraag ik mijn vrienden haar te helpen met haar computer. Ik heb een tijdje geleden voormalige vrienden en vriendinnetjes gezocht op internet. Ik werd niet heel vrolijk van wat ik las en hoorde. Eigenlijk net als bij Paul van Vliet. Het is goed zo…
Nog geen reacties