Ernst Jansz met vertaalde Dylan-songs in Haaksbergen
Het optreden van Ernst Jansz zit vol paradoxen. Waarschijnlijk was ik niet naar het optreden gegaan als een minder grootheid zich op Bob Dylan zou hebben gestort. Ik zag Jansz eerder op het Deventer Tuinfeest en dat smaakte naar meer. Jansz treedt tot het einde van het jaar in heel kleine zaaltjes op, zoals zaterdag in De Kappen te Haaksbergen en op 8 november in Prismare in Enschede. Jansz (1948) kan het zich ook financieel permitteren dankzij de zes stormachtige jaren (1978-1984) van Doe Maar. Hij trok zich daarna terug in zijn woning in de bossen en ging vooral schrijven, zoals ‘Gideons droom’ en de autobiografische documentaire ‘De overkant’. Eind jaren tachtig verscheen hij weer op de podia met de formatie Rienne va Plus. En hij begeleidde Bram Vermeulen en Boudewijn de Groot.
Het is niet toevallig dat Jansz zich op Dylan heeft gestort. Als tiener werd hij door de Amerikaanse protestzanger sterk beïnvloed. En net als Dylan kreeg Jansz met Doe Maar te maken met hordes geobsedeerde fans: waanzinnige taferelen tijdens optredens.
Het was zijn zus die Jansz aanspoorde om meer te doen met Dylan. Het begon eind 2008 toen hij bij een gelegenheid twee Dylan-nummers had gezongen. Hij begon ze te vertalen, de oude liefde begon weer te broeien. Als een rechercheur deed Jansz onderzoek naar de teksten. Achterhaalde wie de hoofdrolspelers waren destijds in het leven van Dylan. En over wie de nummers gingen. Jansz verdient lof, want hij moest veel interpreteren. Tijdens het intieme concert legt Jansz ook veel uit over de tijd van toen en de worsteling die hij had tijdens zijn vertaalwerkzaamheden. Hij trapte niet in de val alleen de overbekende songs zoals ‘Blowing in The Wind’ of ‘The Times They Are A-Changing’.
De nummers van Dylan worden met de achtergronden die Jansz erbij schetst nog indringender. Over zijn grote liefde die naar Italië vertrok voor haar studie. En dan besluit om daar nog wat langer te blijven. Terwijl Dylan wanhopig op haar wacht. Ernst Jansz vertelt de verhalen met dezelfde passie als waarop hij zich op Dylan heeft gestort. Jansz vertelt ook hoe hij als jongen van zestien jaar met zijn vriend en muzikant Huib Schreurs (ze zaten onder meer samen bij CCC Inc) vroeger urenlang naar Dylan luisterde. Bij gebrek aan geld kochten ze de elpees om en om. Dat verplichtte om bij elkaar de elpee te komen luisteren. Het is ook deze vriend aan wie Jansz vertelt over zijn worsteling bij het vertalen van de nummers. ‘Ik was onzeker over ieder woord, maar soms was er euforie als ik vond dat een zin goed gelukt was.’ De brieven die hij over dit vertaalproces stuurde, zijn gebundeld in het boek ‘Dromen van Johanna’ dat na afloop van het concert gretig werd gekocht door waarschijnlijk voorheen Doe Maar-fans. Die ook hun kans schoon zagen om alsnog met hun jeugdidool op te foto te gaan, zo las ik later op twitter.
Jansz deed in Deventer, waar ik het optreden zag, uit de doeken hoe hij bij de naam ‘Johanna’ is gekomen. Hij vertelde dat hij tijdens het vertaalproces het boek ‘Ik Jan Cremer’aan het lezen was. In dat boek schetst Cremer een situatie in het Chelsea Hotel in 1966. Daar zou Dylan onderuit gezakt in een fauteuil, met een gitaar onder een arm geklemd, bezig zijn met een nieuwe song. Op zoek naar rijmwoorden, zou Dylan aan Cremer gevraagd hebben of hij een populaire Nederlandse vrouwennaam kon noemen. Cremer noemde de naam van zijn grootmoeder ‘Janna’. Dat werd als Dylan opgevat als Joan. Johanna, in het Nederlands. Ook de naam van de moeder van Ernst Jansz. Zij overleed onlangs. “Het is mooi om iets van haar mee te geven.”
Twijfel over de vertalingen is er nog altijd. “Ik hoop waarachtig dat ik het lied in zijn waarde heb gelaten”, zegt hij lachend terwijl hij de eerste akkoorden van het nummer ‘Dromen van Johanna’ aanslaat. Jansz wordt begeleid door gitarist Guus Paat.
Op een scherm worden de foto’s geprojecteerd die Jansz tijdens zijn Dylanonderzoek tegenkwam. Foto’s van vrouwen die Dylan liefhad bijvoorbeeld. Een mooie toevoeging aan het optreden, dat verder weinig opsmuk kent.
Mooi is dat Jansz tijdens deze voorstelling ook een klein inkijkje in zijn eigen leven geeft. Hij ziet een parallel tussen Dylan en zijn eigen leven in de Doe Maar-tijd. Dylan heeft het in zijn song Red River Shore over ‘Pretty maids all in a row lined up/ Outside my cabin door’. “Dat doet mij denken aan een avond na een concert van Doe Maar waar de meisjes voor de deur van het toilet stonden, waar zij één voor één door ons werden ontvangen.” Ook kwam de oude Doe Maar-artiest een foto uit die tijd tegen. Een menigte van vooral meisjes. En een groot spandoek met zijn naam daarop. Jansz herkent bij Dylan de eenzaamheid die met roem gepaard gaat. “Als je beroemd bent, is het heel moeilijk om dingen te delen.”
Roem staat Jansz nu niet meer in de weg om zijn passie met Dylan te delen. Waarschijnlijk waren wij niet komen kijken naar een voorstelling met vertaalde Dylan-songs als het niet Jansz was, die deze prachtige muziek weer tot leven heeft gebracht. In het Nederlands. Dit weekend in Haaksbergen.
Nog geen reacties