Ik, Jan Medendorp ben geen hoeder van de democratie
De journalist als waakhond, daar heb ik het niet zo op. Niet van de democratie, niet van het wielrennen. Ik ben weliswaar een ouwe lul met mijn 50 jaar, maar ook in vroeger tijden heb ik altijd moeten opboksen tegen de macht, achterbaksheid, vriendjespolitiek van veel ondernemers, directeuren, sporters en anderen.
Ik heb vaak meegemaakt dat als je te kritische vragen stelde de desbetreffende persoon je probeerde tot persona non grata te maken. De oud-voorzitter van Quik’20 liet mijn eindredacteur jaren geleden weten dat hij mij voor een item over de kerstverkoop langs de deuren liever niet zag komen. Ik heb hem gebeld en we zijn later dikke vrienden geworden, maar toch…
Ik zal u de namen, telefoonnummers en e-mails besparen die diverse mensen naar mijn hoofdredacteur hebben gestuurd met het dringende advies mij met een grote boog uit het bedrijf te mikken. Het is niet van de laatste jaren. Ik weet nog uit mijn tijd bij de Haagsche Courant dat de Konmar in Den Haag nieuwe scan-kassa’s kreeg, benzine ging verkopen en parkeergelegenheid op het dak liet maken. Het bedrijf stuurde een persbericht, een collega maakte een foto met uitgebreid bijschrijft, waarna de directie van de Konmar een boze brief stuurde naar de hoofdredactie die vervolgens aan ons vroeg nog eens goed naar dit toch belangrijke nieuws voor Den Haag te kijken, ook al omdat de Konmar een erg grote adverteerder was. Zeg maar, de Mediamarkt anno nu…
En ik heb voor Radio Oost een paar jaar Go Ahead Eagles gevolgd, waar toen Cees Marbus furore maakte. Hij was een keer zo boos over mijn analyse van zijn spel dat we maanden niet met elkaar gesproken hebben (inmiddels zijn we bijkans vrienden voor alle duidelijkheid).
Mensen die je proberen voor hun karretje te spannen, mensen die je proberen om te kopen, mensen die je niet te woord willen staan, ik heb het allemaal meegemaakt. Een ondernemer die je als zijn beste vriend in zijn skybox trekt om je daar bijna letterlijk met geweld uit te gooien als je vraagt hoe het staat met zijn rechtszaak omtrent voorkennis. En het is voor journalisten soms ook heel moeilijk je altijd heel scherp op te stellen als je jarenlang een bepaalde voetbalclub volgt of dagelijks in een provincie- of gemeentehuis (of op het Binnenhof) rondloopt voor je werk.
Dat Lance Armstrong een maffiabolwerk rond zijn ploeg had opgebouwd, soit, maar hij bedroog en loog zich een slag in de rondte. Daar zou ik als Mart Smeets maagzuur van krijgen. Zoals ik ook weet dat ik in mijn leven diverse keren keihard ben voorgelogen. Terwijl ik wist dat hij loog en de persoon in kwestie wist dat ik dat wist. Maar hoe bewijs ik het? En dat is ook mijn taak niet. Ik stel vragen. Klaar. En ik voel me zeker niet de hoeder van de democratie. En als journalisten al die taak zouden hebben, wordt die ruimte in het nieuwe regeerakkoord weggesaneerd, heb ik gelezen. Samen met mijn collega’s ben ik vooral druk om de programma’s op een leuke manier te vullen. Sorry.
Nog geen reacties