Ik ben me aan Pet Boon Aven Band gaan hechten
Nummer 16 – 2006
Het feesttentenseizoen is weer begonnen. Als de Pet Boon Aven Band op de eerste paasdag heeft gespeeld in Geesteren, dan weet je dat het lente is. Ik ben me een beetje aan dat evenement gaan hechten. Belachelijk eigenlijk. Want ik ga binnenkort weer met een vriend naar de Stones in Barcelona, mijn dochter en haar vriendin mochten onder mijn hoede zich vergapen aan Jamie Cullem, maar de huisvaders van de Pet Boon Aven Band met hun klassieke rockcovers uit de jaren zestig hebben toch een aantrekkingskracht op mij. Niet dankzij de geniale muzikaliteit, maar door de sfeer er omheen.
De Pet Boon Aven Band treedt alleen nog maar op eerste paasdag op (dit jaar voor de 28ste (!) keer), voor de rest van het jaar zijn de meeste leden muzikaal gepensioneerd (of mogen niet meer zo vaak weg van hun eega). Het autoritje naar Geesteren is al prachtig. Waar Hengelo uitgestorven is, wordt het op het platteland steeds voller: in Albergen heb ik zeker tien minuten gewacht op een lampionnentocht; naarmate je het achterland van Twente nadert, doemen steeds meer paasvuren op. Alsof ze de boze geesten willen wegjagen.
Geesteren, je wilt er niet dood gevonden worden. Maar een paar lokal hero’s uit het dorp (onder wie drie telgen van de plaatselijk bekende familie Oude Wesselink) krijgen simpel drieduizend mensen in een biertent die ergens tussen de koeien in een drassige wei is gezet. Waar het vroeger gezelligheid troef was, staat nu een bataljon veiligheidsjongens. In Geesteren? Niet dat het echt nodig is, de boerenjongens knappen hun eigen zaakjes wel op, maar er is tegenwoordig een map aan voorschriften als je een biertje in een biertent gaat drinken en naar muziek gaat luisteren. En dat luisteren is bovendien nog echt moeilijk ook, want je moet redelijk vooraan staan om de muziek te kunnen horen. Voor de rest wordt er vooral geouwehoerd en gekeken naar elkaar, meisjes naar jongens, mannen naar vrouwen en wie praat met wie?
Het maakt de leider van de band (de spits van Heracles in het ene jaar in de jaren tachtig dat de club in de eredivisie speelde) weinig uit, de drummer is zoals het hoort in sprookjes de grote meisjesversierder, de leadzanger draagt weliswaar een gitaar, maar weet niet eens hoeveel snaren er op zitten en de basgitarist is een veredelde Rinus Gerritsen die vooral stilstaat en geconcentreerd speelt.
De Pet Boon Aven Band heeft mij het beroemde brommers-kieken geleerd; her en der wordt gevoosd in auto’s, stelletjes zoenen tegen bomen. En ze zijn niet allemaal onder de twintig jaar…
En op tijd weer weg, want ze moeten er weer vroeg uit voor de koei’n. Daar is dialect wél leuk, met normale mensen die normaal praten en het niet als een studie beschouwen. Ik krijg van één van de leden van de band altijd vrijkaarten omdat ik ooit in het dorp heb gezegd dat hij mijn chef is bij RTV Oost.
Nog geen reacties