Nummer 11
Concurrentie en marktwerking zijn al jaren de toverwoorden van dit kabinet. Dat begrijp ik als het om sinaasappels gaat, of om tuinmeubelen of om reizen. Maar niet als het om de pijlers van een beschaving als de onze gaat.
Onderwijs, sociale zekerheid, gezondheidszorg, openbaar vervoer kun je efficiënt opbouwen, zakelijk benaderen, maar daarmee houdt het op.
Het gaat om solidariteit, menselijke waarden. Niet dus het recht (en dat is in deze maatschappij ordinair geld) van de sterkste.
De directies van de GAK’s van de Hogescholen, de Nederlandse Spoorwegen, de energieboeren en al die andere (semi-) overheidsinstellingen (eerder vetgemest met belastinggeld) moeten hun bedrijven omvormen tot slagvaardige organisaties die de internationale concurrentie kunnen weerstaan.
Het aller-, allereerste wat al die gasten gedaan hebben, voordat ze ook maar een serieus beleidsstuk hebben geschreven of zich verdiept hebben in de naderende problematiek, is mooie Raden van Bestuur vormen.
Ineens gingen ze zich allemaal directeur noemen. Met bijpassende salarissen natuurlijk. Met tienduizenden guldens gingen de salarissen omhoog.
Ja jongens, zo gaat dat in het zakenleven, meldden ze monter.
Ik ken geen directeur van een GAK, Arbeidsvoorziening, openbaar vervoersbedrijf, universiteit of energiebedrijf zonder auto met chauffeur. Van mij mogen ze.
Als we liberaal worden, dan ook afrekenen op prestaties. Op sociaal beleid. Op capaciteiten. Maar de zakkenvullers zitten niet voor niets bij vroegere overheidsbedrijven, want ze roepen wel dat ze in het zakenleven hetzelfde kunnen verdienen, maar dat is natuurlijk niet zo. Ik ken namelijk geen directeur van een GAK, arbeidsvoorziening of energiebedrijf (en vul het lijstje maar aan) die genoeg kwaliteiten heeft voor een vergelijkbare functie in de echte, keiharde zakenwereld.
Ik overweeg inmiddels sterk met deze column te stoppen, omdat ik meen ongeloofwaardig te worden.
Hoe kan ik lapzwansen als Peter van Merksteijn en Pim Polman, die ik beiden tot de legale onderwereld reken en die onze rechtsstaat misbruiken om voor de rechter elkaar voor rotte vis uit te maken om een weiland (waar de gemeente dan later voor heel veel geld maar een bedrijventerrein van gaat maken), op deze plaats af te schilderen als smerige onderkruipsels, als teringdieven, als rapaille, als mijn directe omgeving niet geheel okselfris is.
Nog geen reacties