Geen medaille voor Jan Medendorp
Nummer 23 -1998
Ik, Jan Medendorp, ben een bange schijterd. Daar ben ik na een paar dagen op de fiets door de Franse bergen wel achter. Een grote muil in een te vadsig lichaam met kramp in mijn handen van het continu hard in de remmen knijpen. Honderd kilo op een helling van vijftien procent naar beneden, dat wil wel. Dat weet ik al van het skiën. Technisch, schiet ik tekort, maar op de lange afstand compenseer ik de achterstand gemakkelijk. Zo zou het op de fiets ook kunnen werken, alleen ontbreekt dan het lef dat ik op de lange latten wel heb.
Ik was één van de ruim vijfhonderd mensen die tijdens de Pinksterdagen met Tubantia naar de Alp d’Huez is geweest. Vijfhonderd mannen met afgetrainde bekkies in snelle pakken veelal op peperdure fietsjes die de hele dag alleen maar met elkaar spraken over het verzet waarmee ze dachten naar boven te kunnen rijden. En zo gezond aten dat ik er onpasselijk van werd. Ik raakte in paniek. De allerlaatste dat zou ik zijn. De hele rit zou ik naar het monotone gebrom van de bezemwagen moeten luisteren. En bij elke stop zou de Tubantia-chauffeur me gemeenlijk vragen of ik verder zou fietsen of toch maar liever wilde instappen.
Met bloed, zweet en tranen ben ik boven gekomen. Jawel, in twee uur en vijftien minuten. Maar mijn naam kwam niet in de krant voor bij de uitslagen. En ik heb derhalve ook geen medaille gehad van de krant. En dat allemaal omdat ik een bange schijterd ben en niet met de bus maar met mijn eigen auto naar de start ging.
Eigenlijk is het trouwens de schuld van de chauffeur van bus 6. De chauffeur van bus 6 had namelijk geen zin om mijn fiets in te laden op de dag dat het moest gebeuren. Toen ben ik met de auto naar de stad gereden. Daar moest ik nog twee uur wachten en toen besloot ik gewoon weg te gaan. Mijn eigen race ben ik gaan rijden. Voor de meute uit, alleen een uurtje eerder. De organisatie heeft mij zien fietsen, de mecaniciens hebben mij onderweg bemoedigend toegesproken. Iedereen heeft gezien dat ik op eigen kracht de 21 bochten en de 14,7 kilometer heb afgelegd. Geen centimeter gesmokkeld. Kortom, deze bange schijterd heeft dan wel geen officiële tijd, maar iedereen heeft gezien dat ik binnen de tijdlimiet van 3 uur ben binnengekomen. Tubantia-organisator Dolf Ruesink noemt mij onsportief, het zij zo…
Maar ik eis wel mijn medaille op. Ik hoef niet in dat krantje. Sterker nog, ik blijf er liever uit. Maar ik heb recht op mijn medaille. Desnoods per post. Desnoods anoniem toegestuurd. De medaille van de Alp is voor mij als het kruisje van de Elfstedentocht. Het gaat allemaal nergens om, maar toch… Mij rest tot nu toe niets anders dan een vage polaroid (een pleonasme) en wat ruwe tv-beelden.
Nog geen reacties