Alles zeggen zonder te shockeren of ruzie te maken
Wim Meijer was het gelukkigst in Hengelo
Wim Meijer gaat het Overijsselse innovatieplatform leiden.
Zijn carrière voerde hem langs het vormingswerk, de tweede kamer, de provincie Drenthe en de Rabobank en dan zijn we nog niet eens helemaal volledig. Maar in elk geval niet langs de industrie, maar toch is het niet vreemd dat Wim Meijer is aangesteld als voorzitter van het Overijsselse innovatieplatform. Want Meijer beschikt over een heel dikke telefoonklapper en hij wordt wel serieus genomen in politiek Den Haag en dat is altijd handig als je geld wilt binnen halen voor leuke projecten. Meijer komt binnen bij een elftal dat wekelijks verliest. “In uw beeldspraak wil ik daar graag aan toevoegen dat dit elftal de ambitie heeft om bij de Europese top te gaan horen.”
Oud-burgemeester Wolter Lemstra van Hengelo zei onlangs bij Radio Oost dat de Twentse lobby (Jansen en Mans) in Den Haag een aantal bewindslieden zo erg gebruuskeerd had dat een lobby nodig was om de lobby weer op gang te helpen. Meijer geeft in dit interview vrijwel altijd de politiek correcte antwoorden (‘ik heb veel signalen gezien dat Twente op het punt staat door te breken met nieuwe aanpakken van technologie tegen de achtergrond van de klassieke industrie en ik denk dus dat daar hele goede aanzetten en goede kansen zijn’), het is dan ook niet de eerste commissie die hij voorzit. Zijn CV toont een bonte verzameling van diverse onderwerpen die hij bestudeerd heeft in opdracht van welk kabinet of welke instantie dan ook: het voerde hem langs de toekomst van het leger, via de veel te hoge verbouwingskosten van het UWV naar de gaswinning in de Waddenzee. Om er drie te noemen.
In Twente is het een soepzooitje: de wijze waarop de politici met elkaar omspringen.
“ Ja, er is veel variatie in standpunten.”
Waarom komen ze altijd bij u terecht?
“ Het zijn allemaal projecten die je met mensen moet doen. Het gaat vaak om de veelheid en rijkheid van ideeën die er bestaan, om daar vorm aan te geven. Afijn, het is eigenlijk mijn oude vak.”
U bent gezegend met het talent om alles te zeggen zonder ooit ruzie te maken of mensen te shockeren.
“ Misschien is dat ook wel een factor, ja.”
Iedereen was met stomheid geslagen over die gouden directietoiletten bij het UWV en dan komt u met een advies waarna je niemand meer hoort.
“ Tot op heden niet nee. Maar het is wel een omgeving die vrij explosief is, dus er kan zo weer een aanleiding zijn voor een andere affaire.”
Ik heb een dikke documentatiemap over u. Nooit een interview in al die jaren die er niet om loog. Als u het ergens niet naar u zin heeft, stapt u in stilte op.
“ Ja, zo is het. Waarom zou je meer mensen van je afduwen dan strikt gezien nodig is en als het nodig is, dan kies ik ervoor dat in stilte te doen en niet met al te veel kabaal. Ik heb geleerd dat het gebruik van machtsmiddelen altijd een verliezer oplevert. En in het leven is het nu eenmaal zo dat de winnaar van vandaag de verliezer van morgen is. Op langere termijn werkt dat niet.”
U staat in de top tien van de machtigste commissarissen in dit land.
“ Ik zie die lijstjes regelmatig en ik ben dalende en dat doet me niets. Ik heb in de functie die ik uitoefen op dit moment geen macht en daar moet ik het ook niet van hebben.”
Hoe druk bent u met al die nevenactiviteiten?
“Ik heb een normale werkweek. Ik kom uit een christelijk boerengezin uit Harkstede, gemeente Slochteren. Over het algemeen zijn Groninger boeren liberaal, de arbeiders waren communistisch. De klassieke klassenstrijd heeft zich daar afgespeeld. En ik was letterlijk en figuurlijk niet gebouwd voor het werk op de boerderij. En daarbij komt: ik was de tweede zoon.”
U studeerde in Groningen op de sociale academie. Hoe belandde u in de jaren zestig in Hengelo?
“ Via een advertentie. Het was een tijd waarin voor afgestudeerden aan de sociale academie weinig werk was en hier in Hengelo was een mogelijkheid. Ik heb eerst gewerkt in het buurthuis ‘Het Lansink’ als buurthuisleider. En van daaruit werd ik betrokken bij het vormingswerk werkende jongeren, wat later het project ‘De Baag’ werd. We begonnen heel klein, maar we eindigden later als een van de grootste instellingen van Nederland op dit gebied. We hadden de steun van de Twentse industrie, die hadden prachtige eigen bedrijfsscholen die meewerkten. Als ik er op terugkijk: onderwijs, vorming, iets doen met jonge mensen in ontwikkeling, dat is een fantastisch project. Met mensen door een leerervaring heen gaan en zien dat je vandaag iets kunt wat je gisteren niet kon, dat is een van de meest boeiende dingen. Ik kijk erop terug als één van de mooiste, meest inspirerende periodes van mijn leven.”
U werd in 1966 lid van de Hengelose gemeenteraad. Toen de crisis in de textiel, nu het vraagstuk van de innovatie.
“ Er zitten parallellen in. De geschiedenis herhaalt zich in golven, met andere spelers, met andere uitgangsstellingen. Maar dit moment is veel gunstiger dan toen. Toen zaten we echt in de fase van het verval van de klassieke industrie en nu zitten we in veel opzichten in de opgang.”
U werkte als staatssecretaris in een tijd waarin gedacht werd dat de maatschappij maakbaar was.
“Ik heb geprobeerd mijn ervaringen uit Hengelo op een veel grotere schaal op te zetten door middel van onderwijsprojecten en vormingswerk. Volksontwikkeling noemden we het toen. De politiek moet condities scheppen dat dit werk een kans krijgt. Nu gebeurt dat in omgekeerde zin: als de politiek zwaar bezuinigt op dit soort werk, dan zie je het ook teruglopen, terugvallen.”
De tijd van het potverteren?
“ Toen Duisenberg afscheid nam als minister van financiën, was er een heel gematigd financieringstekort. De echte stijging die heeft zich daarna explosief ontwikkeld in die overgang van het kabinet Den Uyl naar het kabinet Van Agt.
Maar voor die overgang had u al notities geschreven dat de verzorgingsstaat zoals die in de jaren zestig en zeventig was vormgegeven, niet was vol te houden.
“ Dat klopt. Ik heb in 1981 als fractievoorzitter bij de algemene beschouwingen van het kortstondige kabinet waaraan de PvdA deel nam, een verhaal gehouden dat de verzorgingsstaat zijn grenzen heeft bereikt. We moeten keuzes maken en mijn grote vrees was dat als die keuzes uitblijven, dat er dan wordt ingegrepen ten koste van de mensen die het echt niet kunnen hebben en dat is ook gebeurd.”
U heeft nu een aantal commissariaten in het bedrijfsleven. Dat is voor veel traditionele socialisten moeilijk te begrijpen. Kok kreeg onlangs bergen kritiek.
“Ten onrechte. Je kunt wel voortdurend met de rug naar instituten als raden van commissarissen, besturen van alle mogelijke maatschappelijke organisaties gaan staan, maar daar worden wel de keuzes gemaakt, daar worden wel beslissingen genomen. Daar moet je bij willen zijn.”
Dat is wat anders. Kok heeft als premier zich uitgelaten over de zelfverrijking van een aantal ondernemers. Als commissaris bij de ING keurde hij dat vervolgens goed.
“ Dat hij als verantwoordelijk politicus oproept tot matiging in inkomensontwikkeling en met name dat beroep doet op de hoogste inkomens, dat is één kant. Op het moment dat hij verantwoordelijkheid neemt in een bedrijf, daar zit de paradox. Dan moet hij ook mensen hebben die in verband met die internationale slag die er gaande is op velerlei terrein, capabel zijn en daar in mee kunnen gaan.”
U had hetzelfde gedaan als Kok?
“ Ik denk dat ik niet veel anders gekund zou hebben dan Kok. Hier gelden de wetten van de markt en je krijgt die mensen of je krijgt ze niet.”
U was ook blijven zitten?
“ Ja, want als je daar gaat zitten, dan weet je dat dit de consequenties zijn. Dat betekent niet dat je daarmee zegt dat je het er mee eens bent of dat je daar een voorstander van bent, in tegendeel. Maar ik ben er ook geen voorstander van dat op het voetbalveld miljoenen verdiend worden en dat gebeurt zelfs met de instemming van een groot publiek. Ik zou wel willen dat de top van bedrijven veel kritischer is op zichzelf en dat niet voortdurend een discussie van buitenaf gevoerd hoeft te worden.”
Ik begrijp uw standpunt, want u heeft zelf als commissaris het salaris van NS-directeur Veenman goedgekeurd. U komt zelf uit de tijd waarin we uitgingen van het goede in elk mens. Dan moet u anno 2004 toch een teleurgesteld man zijn?
“ Teleurstelling is er, maar je kunt ook andere kanten zien. Er is tegenwoordig een veel grotere verscheidenheid in het cultureel aanbod. Mensen kunnen overal naar toe. Er is een popularisering van de literatuur, van de tijdschriften, kranten, kortom de differentiatie is veel groter dan toentertijd.”
Maar tegelijkertijd is er voor mensen die zorg nodig hebben onvoldoende plek, moeten we bezuinigen op allerlei basisvoorzieningen en voelen heel veel mensen zich door maatregelen van het kabinet getroffen.
“ Nu worden weer de fundamenten gelegd, als de linkse politiek dat tenminste goed invult voor de komende tijd, voor een ander beleid. Dat gaat met golven. Het is niet zo in de democratie dat er een rechte lijn is vanuit een bepaald gezichtspunt. Ik vind dat het paarse kabinet een aantal maatregelen heeft genomen voor de meest kwetsbaren in de samenleving. Zoals de voorzieningen in de gezondheidszorg en in het onderwijs. Nu waait de wind weer even anders. Er is ook terecht tegen dat soort dingen veel verzet. Ik was op 2 oktober niet op het Museumplein, maar ik stond er wel achter. Ik denk wel eens ‘rechts heeft het thema van een maakbare samenleving overgenomen’. Kijk maar eens hoe er gediscussieerd wordt en hoe dat verzet oproept.”
U bent beschikbaar voor een volgend kabinet met de PvdA?
“ Nee, maar het zou geen kwaad kunnen dat in de fractie van de PvdA meer ervaring komt. Ik vind dat de wisseling bij de laatste twee verkiezingen ten koste is gegaan van ervaring.”
Nog geen reacties