Nummer 13
Ik werk tegenwoordig voor Wegener. Onlangs werd ik gevraagd door de grote uitgeverij voor een lezing. Ik was zo verbouwereerd en enthousiast tegelijkertijd dat ik niet meer goed kon nadenken. En daardoor heb ik de klus verprutst. Ik vond het zó mooi dat ik bestuursvoorzitter Houwert, met wie ik menig robbertje verbaal heb uitgevochten, directeur Doorn (tevens voorzitter van de Kamer van Koophandel die onlangs in deze krant fel naar mij uithaalde) en nog een paar hoofdredacteuren mocht toespreken, dat ik vooraf weigerde onder ogen te zien dat ik de verkeerde man op de verkeerde plaats op het verkeerde moment zou zijn. Stom. Balen. Ik heb me de dag erna geëxcuseerd en ik zie af van mijn honorarium (behalve wat onkosten).
En nu mag ik een stuk in De Ondernemer schrijven, een advertentiebijlage van Tubantia waar wat verhaaltjes over bedrijven in staan. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik geen doorwrocht stuk maak op verzoek van de redactie, maar in opdracht van Hennie Ardesch; ik moet nog met hem in onderhandeling over het honorarium, maar dit terzijde.
Ardesch is een gezellige man die in zijn tijd (jaren zeventig) redelijk kon keepen. Nog steeds trouwens, op zestigjarige leeftijd keept hij bij tijd en wijle bij mij in het elftal, Sparta Enschede 9. En als ik bij een tegendoelpunt vriendelijk vraag of hij nog voornemens is een bal te pakken, praat hij witheet enkele uren niet meer met me. Wat lekker rustig is. En juist daarom heeft Ardesch niet alleen vrienden, want hij is druk, erg aanwezig, ijdel en ambitieus.
Ardesch heeft aan zijn carrière (bij onder meer FC Twente en ADO) een net huis in Stokhorst (Enschede) overgehouden. Hij zag in dat hij enerzijds het absolute toptalent miste en anderzijds werden in die jaren alleen Cruyff en nog een handjevol anderen miljonair dankzij het voetballen. Ardesch zorgde ook voor een maatschappelijke loopbaan (in het cement) naast het voetbal.
Ardesch is beslist geen rotzak. In een interview in het IKT-blad (de laatste rode pagina’s in Twentevisie) liep hij onlangs leeg. Blijkbaar zette het toontje kwaad bloed bij Tubantia waar Ardesch al jaren niet goed ligt. Dat stamt nog uit de tijd dat hij politieke aspiraties had (overigens bij de verkeerde partij, waar ik hem net op tijd weggepraat heb) en hij in de krant ‘onbetrouwbaar’ werd genoemd. De krant moest rectificeren.
En nu dus een (naamloos) zeikstuk in De Ondernemer als reactie op dat weinig kritische artikel. Ardesch en zijn advocaat Speijdel schreven een pittige brief die hoofdredacteur Vis naar zijn juridische dienst doorstuurde. Die brief snijdt blijkbaar zoveel hout dat Vis al toegezegd heeft (bevestigt hij desgevraagd) dat Ardesch op dezelfde plaats in de volgende Ondernemer een eigen stuk (ingezonden brief) mag plaatsen.
Ik schrijf dat stuk dus. “Werk je toch nog voor Tubantie”, kon Vis niet nalaten te zeggen. Inderdaad, maar ik hoef weer niet zo vaak als hij te rectificeren.
Nog geen reacties