Commentaar op de economische situatie in Oost-Nederland
Van polder- naar actiemodel
Was het toeval? Precies in de week dat op Radio 2 de week van de jaren zeventig werd gehouden, herinnerden reorganisaties en massaontslagen aan de drama’s die zich een kwart eeuw geleden in Oost-Nederland voltrokken. Staat zo’n drama weer voor deur? “Nee,” zegt Jan van der Hel, advocaat en bij faillissementen vaak curator. “In negen van de tien gevallen gaat het om mismanagement, bewust of onbewust.” Toon Verdijsseldonk (bestuurder FNV-Bondgenoten) zegt: “Ja, ook in goede tijden worden er veel managementfouten gemaakt, maar die leiden dan niet tot grote problemen.” Misschien heeft het poldermodel de strijdvaardigheid van de werknemers aangetast. Twentevisie zet de zaken op een rij.
De bedrijven die in de afgelopen maanden arbeidsplaatsen schrapten: Rossmark in Almelo en Oldenzaal 220, Howden in Hengelo 40, Semecs in Almelo 85, Union 140, Brugman Machinefabriek in Almelo 110, TKF 140, AKZO in Hengelo 200, Boogaart in Hengelo 50. Wärtsilä in Zwolle 700, Polman in Enschede 50. Totaal 1800. Deze lijst is niet volledig. En wat de consequenties zijn bij toeleveranciers is ook onduidelijk. Soms gaat het een handjevol banen, soms worden de tijdelijke contracten niet verlengd zoals bij Ten Cate in de textiel: 60 banen, en wat verder van ons bed Ten Cate Enbi in Nuth. FNV Bondgenoten praat een paar keer per jaar met kaderleden van de metaalbedrijven in Twente. Eind november kwamen de kaderleden Texas iNstruments, Pacton, Thales, Holec Holland, Holec HAT, 5M Compagne, Flexovit, Floserve, PSM, Howden, Cirex en Verenfabriek Bakker bijeen. Bij alle bedrijven heeft de leiding aangegeven zich zorgen te maken en zich voor te bereiden op slechtere tijden. Bij zes van deze bedrijven hebben in totaal al tientallen mensen met een tijdelijk contract te horen gekregen dat hun contract niet verlengd wordt.
Bij Rossmark en Howden ging het om strategische concernbeslissingen, bij Union, Polman en Boogaart ging het om mismanagement, onkunde. Dat is (helaas) van alle tijden. Anders ligt het bij de beursgenoteerde bedrijven AKZO en Wärtsilä en in mindere mate Twentsche Kabel. Daar gaat het vooral om het belang van de aandeelhouder, winstmaximalisatie. Deze bedrijven zeggen gedwongen te zijn te reorganiseren om de winsten veilig te stellen. Let wel: er is geen sprake van een eindeloze reeks verliezen en een bodemloze put, maar een teruggang in de winst. Het is verbazingwekkend dat de hogere winsten uit de afgelopen jaren nu niet gebruikt kunnen worden om de teruggang op te vangen. Geen wonder dat werknemers, vakbonden en politici moord en brand schreeuwen. Drastisch ingrijpen als een onderneming slecht draait, is acceptabel. Maar reorganiseren om de winstgevendheid omhoog te tillen staat gelijk aan het tarten van werknemers en overheden.
Wärtsilä
Het grootst was de verbazing in Zwolle. Juist op het moment dat de locatie voor het eerst sinds drie jaar winst maakt, kwam de aankondiging van de sluiting. “De afgelopen jaren hadden we begrip kunnen opbrengen voor een sluiting, want het ging heel slecht,” zegt CNV-bestuurder Theo Katerberg. “Maar nu niet meer. Dit is pure kapitaalvernietiging van machines en mensen.” Wärtsilä zegt niet anders te kunnen; de overcapaciteit op dieselmotoren voor scheepsbouw en energiecentrales is dertig procent en kan alleen tenietgedaan worden door één van de fabrieken te sluiten. De keuze viel op Zwolle, of eigenlijk op Nederland, want ingrijpen in Frankrijk staat garant voor een groot arbeidsconflict, Finland ligt te dicht bij de moederschoot terwijl Italië volgens Wärtsilä beter in staat is om de Zwolse productie over te nemen dan andersom. Het personeel in Zwolle lijkt strijdvaardig, maar kiest niet voor een keiharde confrontatie: “We richten ons liever op de politiek,” zegt OR-voorzitter Daan Koetzier.
Het Nederlandse poldermodel is ondergelopen door Europese golven van economische eenwording. Fabrieken zijn verworden tot schaakstukken die naar believen opgepakt en verplaatst kunnen worden
Politiek
Diezelfde politici, van minister Jorritsma tot wethouder Baarsma, voelen zich voor schut gezet door Wärtsilä waar de politici onlangs nog te gast waren. “Ik wist van niets,” bekende Jorritsma de Tweede Kamer. “Ik ben met stomheid geslagen,” meldde wethouder Jaap Baarsma aan de Zwolse gemeenteraad. De VVD-fractie in Zwolle verweet Baarsma dat hij geen goede afspraken met Wärtsilä heeft gemaakt naar aanleiding van de investeringen in de Zwolse infrastructuur van 14 miljoen. Los van het feit dat toentertijd niet Baarsma maar de (hoe saillant) VVD’er Van Hasselt verantwoordelijk was, heeft Baarsma gelijk: “Het was een kwestie van vertrouwen, als een onderneming zelf meer dan honderd miljoen gulden investeert, verwacht je niet dat ze een aantal jaren later de stekker eruit trekken.” De Tweede Kamer blinkt vooralsnog ook niet uit. Annie Schreijer (CDA) vindt dat Zwolle te goed van vertrouwen is geweest. “Omdat het bedrijf zelf ook investeert mogen we het niet hebben over de 14 miljoen van de lokale overheid? Het is wel belastinggeld waar we over praten.” Inmiddels werken rijk en gemeente samen aan een schadeclaim richting Wärtsilä. Het rijk wil iets terugzien van de ruim veertig miljoen ontwikkelingskrediet. Zelfs al zou de rechter een gunstige uitspraak doen, gaan er jaren overheen. “Wij vermoeden dat de Italiaanse overheid een wurgcontract met Wärtsilä heeft afgesloten,” zegt Schreijer. Zij denkt, een tikkeltje naïef, dat door vragen in het Europese Parlement de Italianen schuld zullen bekennen.
Europese ondernemingsraden
Volgens Schreijer moet de klok teruggedraaid worden, het vrije markt-mechanisme waarin de overheid alleen de omstandigheden creëert waarin bedrijven tot wasdom kunnen komen, is volgens haar te ver doorgeschoten. “Je moet iets doen als overheid. We zijn ‘gekke Henkie’ niet.” Dat is een zwaktebod natuurlijk. De open economie moet juist ten volle uitgenut worden. De overheid trekt zich terug en laat het controlerende werk over aan allerlei onafhankelijke instanties met mooie keurmerken. Waarom dan geen Europees instituut oprichten die de afspraken van individuele bedrijven met diverse overheden maken, controleert? Zo’n instelling moet de industriepolitiek van de verschillende landen tegen het licht houden en overtredingen melden. En Schreijer kan zich beter kwaad maken over de slechte positie van de Europese Ondernemingsraden die de kwaliteit van een papieren tijger hebben. Die hoeven alleen geïnformeerd te worden, terwijl in Nederland adviesrecht en instemmingsrecht duidelijk in de wet omschreven staan. Het Nederlandse poldermodel is ondergelopen door Europese golven van economische eenwording. Fabrieken zijn verworden tot schaakstukken die naar believen opgepakt en verplaatst kunnen worden.
Bonden meer invloed
Tegen winstmaximalisatie (voor de aandeelhouders) en ongunstige concernbeslissingen zou door bonden en personeel veel harder opgetreden moeten worden. Bij Wärtsilä, Polman en Union was het duidelijk; fabriek dicht en dus had het personeel niets meer te verliezen. Maar als het een deel van het personeel treft, houdt iedereen stijf de kaken op elkaar in de ijdele hoop over het hoofd gezien te worden. Tegen foute managementbeslissingen kan in een vroeg stadium worden opgetreden als de OR en de vakbond tenminste enige invloed hebben in een bedrijf. Maar de Polmannen en Meekes (van Boogaart) konden tijden ongestoord hun gang gaan. Bij een faillissement doet de curator altijd onderzoek naar mismanagement. Maar zelfs als het al komt tot een aanklacht zoals bij de Grote Een (dankzij curator Wilderink) is het Openbaar Ministerie kwantitatief en kwalitatief niet bij machte handelend op te treden.
Eerder ten onder aan mismanagement dan aan economische recessie.
Nog geen reacties