Twentevisie Jaargang 13, 2001

Albertjan Peters gaat lobbyen voor Zuid-Holland

Ambtenaar op ondernemerspad

Er komt een bouwvakker de sobere hoekkamer op de eerste verdieping van het nieuwe pand van de Hogeschool Enschede (tegenwoordig Saxion Hogeschool) binnenvallen met de vraag of er een raam kapot is. “Nee, maar het tocht hier wel als de ziekte,” antwoordt de bewoner. De bouwvakker mompelt dat kieren dichten zijn afdeling niet is en verdwijnt snel. Het is illustratief voor de angst die Albertjan Peters (55) inboezemt; naar corpulentie neigend, bijna kaal met twee priemende ogen achter een brilletje. De bestuursvoorzitter heeft de reputatie van een killer. Een, laten we zeggen, assertief man! Wat hij in zijn kop heeft, heeft hij niet in zijn kont. “Bij de Hogeschool wist iedereen zeven jaar geleden dat er wat moest gebeuren, iedereen riep alleen wat anders.” Peters zette de lijnen uit. “Niet autoritair of dictatoriaal zoals jij suggereert, daarvoor zijn de mensen hier veel te intelligent.” En ook daarom is hij gevraagd om een nieuw lobbybureau te leiden in het westen. Zuid-Holland en de grote steden voelen zich ten opzichte van Amsterdam achtergesteld en Peters moet nu het kabinet bewerken. Een kluifje naar zijn hand.

Peters heeft (in de periode van 1987 tot 1994) de Haagse Hogeschool op orde gebracht. Maar liefst veertien scholen (met in totaal 14.000 studenten) werden gedwongen te fuseren. Peters kreeg het voor elkaar en ontwikkelde zelfs een nieuw onderkomen. Die klus bleef niet onopgemerkt. Zeven jaar geleden werd hij gebeld om naar Enschede te komen. Daar is hij buitengemeen trots op. Hij heeft het zelfs in zijn curriculum vitae opgenomen. En hij straalt het uit. Peters is natuurlijk gewoon ambtenaar. Topambtenaar, wel te verstaan, al bijna dertig jaar. En daar is hij trots op. Gezeik veegt hij in één klap van tafel. Tegen mensen die nodeloos zijn kostbare tijd stelen (zoals zonder goede argumenten tegenstribbelen), is hij meedogenloos.

De Hogeschool zocht iemand die de Hogeschool op de kaart kon zetten. Inmiddels snakken ze naar rust: in zeven jaar tijd heeft ook deze school een nieuw pandje dankzij Peters, een fusie met de Hogeschool IJselland is er door gedrukt (waardoor de op vier na grootste hogeschool is ontstaan met 17.000 studenten) en de organisatie die Peters kneedde, wil nadrukkelijk samenwerken met het bedrijfsleven. Wat hij jarenlang doceerde, gaat hij op zijn ouwe dag nog zelf doen: ondernemen. Hij heeft daarvoor een bedrijf opgericht: De Bijvanck BV.

Bouw Muziekcentrum drukt op exploitatie, dat is heel slecht

Vriendjespolitiek

Hij gaat wat nieuws doen. Hij wordt directeur van het Zuidvleugelbureau. “Het economisch evenwicht is verschoven in de Randstad. Rotterdam was altijd de trekker en Amsterdam het zielige zusje. Dat is niet meer. De kennisinfrastructuur is achtergebleven in de zuidelijke vleugel van de Randstad. Om Rotterdam weer in de vaart der volkeren op te stuwen zijn er tien grote infrastructurele knelpunten opgesteld, zoals de Randstadrail, en de stationsomgevingen van Rotterdam, Den Haag en Delft, de herstructurering van het Westland en de verdere ontwikkeling van Rotterdam Airport. Voor al die programma’s zijn projectleiders aangesteld. Maar ze willen een samenhangende aanpak in de richting van het kabinet. Het gaat om miljarden en hoe kun je de financiële lobby zo goed mogelijk organiseren? Daarvoor hebben ze dus dat bureau opgericht en daarvan word ik directeur voor drie dagen per week.” Het bureau Zuidvleugel is met name een initiatief van Commissaris van de Koningin Fransen en de burgemeesters Opstelten en Deetman. En dan riekt de benoeming van Peters toch wel naar vriendjespolitiek, want in de jaren tachtig dat Peters topambtenaar op het ministerie van Onderwijs was, was Deetman minister en Fransen kamerlid. “Ik werkte op het departement vooral voor Nel Ginjaar (staatssecretaris) en Jan Fransen heb ik pas later leren kennen. Met die VVD-lijn had ik weinig te maken.”

Er hangt op de UT een gigantisch superioriteitsgevoel, ingegeven door angst

Muziekplein

Zijn loopbaan bestaat uit perioden van zeven jaar. “Ik ben nu 55 jaar. Het kan nog. Als ik nog een jaar of twee, drie blijf, zit ik hier tot mijn pensioen. Ik ben benaderd voor andere banen, maar bij afweging was het toch altijd minder. Behalve dan dit aanbod.” Van die drie dagen zou Peters waarschijnlijk al wel goed kunnen rondkomen, hij kreeg ook nog eens een klus in Enschede voor de herinrichting van het muziekplein, iets waarvoor de gemeente schijnt terug te deinzen. “Nee, ik vind het juist sterk. Er is in Enschede juist een sterke traditie dat de gemeente het voortouw neemt. Ik zie het zo dat de gemeente nu de cultuurinstellingen aan het werk zet.” Om dan genadeloos door te halen over de slechte begrotingen onder de schouwburg en het muziektheater. “Ik woon vanaf 1994 in het oosten en ik hoor niet anders dan gedonder met begrotingstekorten. De financiële basis is heel slecht. Er is een lening voor de bouw verstrekt met de mededeling dat die in dertig jaar moet worden terugbetaald. Dat drukt dus op de exploitatie. Ik wil dat anders gaan doen. Er zal bijvoorbeeld een hotel gebouwd worden. De opbrengsten daarvan zullen ten goede moeten komen aan de cultuur, dan schep je een gezonde financiële situatie.”

Bedrijfsleven

De Hogeschool Enschede staat op de kaart na zeven jaar Peters! De man in kwestie is het met de stelling roerend eens. “In Enschede geldt de wet van de stimulerende achterstand. We zijn organisatorisch van heel ver gekomen, maar we zijn nu op een punt gekomen dat Enschede landelijk voorop loopt, zoals de wijze waarop we small business hebben gerealiseerd, de samenwerking met het MKB. MKB-Nederland heeft beneden in de hal een ondernemerswinkel ingericht. Dat is uniek.” Het bedrijfsleven als stimulans van het hoger onderwijs. “Vaak met gesloten beurzen waarbij we afspraken maken in convenanten en waardoor we de beschikking kregen bijvoorbeeld over een gastdocent. We moeten wel, we hebben geen goed geoutilleerde onderzoekspoot zoals bij de Universiteit Twente waar heel veel geld door binnenkomt.” Peters is erg enthousiast over minister Hermans die ook toegepast onderzoek stimuleert bij het HBO. Dat is in Enschede direct opgepakt door de opzet van verschillende kenniscentra. “En dat wordt gecoördineerd door lectoren die of uit het bedrijfsleven komen of er met één been instaan.” Toch wordt hij dagelijks geconfronteerd met mensen die het niet helemaal begrijpen. Van studenten die in het buitenland gewerkt hebben en die daarvoor geen studiepunten extra kregen (“ze spreekt daardoor beter Engels dan ik”), van de concurrentie met (godbeter het) de LOI. “Niet inhoudelijk natuurlijk, maar omdat ze daar gewoon de zaakjes organisatorisch, financieel en communicatief goed voor elkaar hebben.” De ruzie met de Universiteit Twente is ogenschijnlijk opgelost, maar Peters voelt dagelijks de hautaine wijze waarop de UT naar het HBO kijkt. “Er hangt daar een gigantisch superioriteitsgevoel. Ingegeven door angst. Een fusie zou mijns inziens een oplossing zijn tot verder verbetering van het HBO en wetenschappelijke onderwijs. Ook richting bedrijfsleven.” Zijn opvolger zou toch wel uit het onderwijs moeten komen, dan zeker toch feeling daarmee hebben, want een onderwijsinstelling is niet te runnen als een bedrijf. Het blijven ambtenaren. En de man of vrouw na Peters komt in een gespreid bedje. Zijn tegenwerpingen zijn voor de vorm. Een ambtenaar als ondernemer. Maar die wel blijft werken voor ambtenaren, voor de politiek. Dus hij zal het wel redden. _

Vorige bijdrage

Commentaar: Recordwinst voor Akzo Nobel

Volgende bijdrage

Met Verosol heeft Blydenstein-Willink een uniek product dat wel een beursgokje

Jan Medendorp

Jan Medendorp

Jan Medendorp is gespecialiseerd (interviews, reportages, analyses, commentaren, columns) in sociaal- en financieel-economische onderwerpen, sport, politiek en human interest (voor krant, radio, televisie, maar ook bedrijfsfilms).

Nog geen reacties

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *