Directeur Gerard van Houweninge: ‘De OOM heeft nog wél bestaansrecht’
OOM-topman Gerard van Houweninge: altijd afhankelijk van anderen
IKEA had nooit op Westermaat mogen komen
Er zijn momenten van onoplettendheid dat Gerard van Houweninge wel zegt wat hij precies bedoelt en wat hij graag zou willen. En waar hij het niet mee eens is. Hij is directeur van de Overijsselse Ontwikkelings en Investerings Maatschappij, zoals zijn club officieel heet. De OOM stamt uit een tijd (1975) dat er nog beleid gevoerd werd (door met name de PvdA) voor een maakbare samenleving; de ontwikkelings-maatschappijen komt uit de koker van de vroegere Enschedese burgemeester Wierenga (toen kamerlid). Toch durft ook VVD-staatssecretaris Ybema het een kwart eeuw later niet aan de circa dertig dames en heren van de OOM vriendelijk te bedanken en de tent op te heffen. Daarvoor in de plaats moet de OOM onder meer een kennisverzamelpunt worden voor publieke private samenwerking in Overijssel.
Op zijn minst is een interview met Van Houweninge erg vermoeiend. Even bijbabbelen is er niet bij. Hij is verpolitiekt tot in zijn teennagels, denkt bij alles na of hij niemand tegen de schenen schopt. De OOM doet veel onzichtbare dingen voor de provincie. Als het lukt, eisen de politici graag de credits op. En als de zaken fout gaan, is de OOM een dankbaar slachtoffer. Als een OOM-functionaris al eens zegt wat hij denkt, wordt hij bij de eerste beste gelegenheid weer in zijn hok geschopt. Aan de andere kant doen veel overheden (rijk, provincie en gemeenten) en het bedrijfsleven veel een beroep op de kennis en de netwerken van de OOM. De nieuwe taak van de OOM, het stimuleren en begeleiden van publieke private samenwerking, moet nog echt goed van de grond komen. Zoals bij de bouw van een tunnel onder Nijverdal, de aanleg van de Zuiderzeehaven in Kampen. “Daar wordt samengewerkt. En als het project af is, waar blijft dan de kennis? De OOM moet het bundelpunt worden.”
OPM
In februari vorig jaar zei staatssecretaris Ybema in Twentevisie twee dingen: ‘De OOM moet uit de OPM’ en ‘ik wil een fusie tussen de OOM en de GOM (Gelderland)’. Eerst begint Van Houweninge een discussie over wat Ybema volgens hem precies heeft gezegd en vervolgens wat hij heeft bedoeld.
Na enige getouwtrek: “Ik heb de Overijsselse Participatiemaatschappij OPM opgericht en daar de goedlopende participaties van de OOM in onder gebracht. Later zijn er nog twee banken en twee verzekeringsmaatschappijen bijgekomen waardoor we nu nog 26% van het aandelenkapitaal hebben. We hebben een begroting van zes miljoen, ruim de helft (3,2 miljoen) komt van het ministerie van EZ en de provincie. We dus een extra geldstroom nodig om te kunnen draaien. Andere ontwikkelingsmaatschappijen hebben hun participaties intern, wij zijn transparanter.” En daarvoor word ik gestraft, lijkt hij te denken. Met die aantekening dat de OPM inmiddels volledig vervreemd is van de OOM en absoluut geen ideëel doel nastreeft, maar puur commercieel opereert met dus voor een deel publiek geld. Bovendien heeft de OOM nog geen gulden dividend ontvangen en dat
kan nog wel even duren ook. “Dat klopt, maar de participaties op zich zijn wel meer waard geworden. Nee, ik verkoop pas als mijn aandeelhouders dat willen.”
IKEA
De opbrengst van de OPM-aandelen (geschat op tientallen miljoenen guldens) zou bijvoorbeeld (net als in Limburg) gestopt kunnen worden in bedrijventerreinen waardoor de OOM meer greep krijgt op de ontwikkelingen en invulling van bedrijventerrein. De gemeenten werken elkaar soms tegen en maken er vaak in de ogen van de OOM een potje van. Zo is Van Houweninge het er absoluut niet mee eens dat Hengelo op de A-locatie Westermaat ruimte heeft geboden aan de Zweedse woonwarengigant IKEA. “Dat is een slechte zaak. Ik ben er ook van overtuigd dat over een aantal jaren een apart instituut de bedrijventerreinen zal runnen. Twente raakt langzaam maar zeker vol. We moeten selectief groeien en dat betekent dus dat bedrijven die hier niet passen, die veel hectare nodig hebben en weinig werkgelegenheid bieden, moetenweigeren.” Van Houweninge gaat steeds zachter praten. “Ja, want het moeilijk om nee te verkopen.” En daarom is het maar goed dat het takenpakket van de OOM drastisch verandert. En dus kan Van Houweninge zeggen dat Twente bijna vol is na de aanleg van het bedrijventerrein bij Bornerbroek. “Daarna zou er ten noorden van Almelo nog ruimte zijn, maar dat is het laatste stuk. Ik zou niet graag hier een soort Brabantse stedenband zien ontstaan. Dan tast je de waardevolle elementen van de regio aan. Eén van de redenen waarom hoogopgeleide mensen hier naar toe komen is de plezierige woon- en werkomgeving. Dan moet je dat dus ook in stand laten. Gemeenten moeten ook meer gaan kijken naar verdichting van de stad, betere invulling van de bedrijventerreinen. Daar is nog veel winst te halen.”
GOM
Alles kan altijd beter, Overijssel is niet klaar, maar de taak van de OOM zit er op. Van Houweninge is het daar niet meer eens. “Je moet je realiseren dat er in onze provincie gepraat wordt over een uitstoot van 13.000 arbeidsplaatsen in de agrarische sector de komende jaren. Dat is een kwart van het aantal arbeidsplaatsen dat in Twente teloor ging in de textielcrisis. Wij zouden als OOM, waar mogelijk in samenwerking met de GOM, ook graag worden betrokken bij de verdere uitwerking van het regioconvenant Oost Nederland dat onlangs ondertekend. Het ziet ernaar uit dat dit bij de thema’s kennis en bedrijvigheid en bereikbaarheid en infrastructuur het geval zal zijn. Ik zou de GOM dan ook willen aansporen niet in de pot te blijven kieken, maar er samen met ons in te roeren.
Dan brouwen we wat moois voor Oost-Nederland.” Nog niet zo lang geleden hield de OOM de collega uit Gelderland op afstand omdat de GOM de financiën niet op orde had. “Ik heb het over samenwerking, niet over een fusie. Wel op de lange termijn, dan denk ik dat er drie ontwikkelingenmaatschappijen over blijven, één voor het noorden die nu al voor de drie noordelijke provincies werkt, één in het zuiden en één in het oosten.”
Subsidies
De OOM voerde ook tal van regelingen uit waarvan de investerings-premieregeling misschien wel de bekendste is. De IPR heeft in Overijssel in de periode 1976-1992 veel resultaten opgeleverd. “We hebben het dan in die periode ook over in totaal ruim 1500 bedrijven, die een subsidie kregen van bijna 750 miljoen. Dit resulteerde in 6,3 miljard aan investeringen en ruim 19.000 arbeidsplaatsen. De OOM heeft verder een belangrijke rol gespeeld bij de uitvoering van Europese stimuleringsprogramma’s voor Twente en Noord-Overijssel. Het ging daarbij om 270 projecten met een totale EFRO-bijdrage van f 230 miljoen. Dit heeft geresulteerd in een investeringsimpuls van om en nabij de 1 miljard.” Dat er ook misbruik van dergelijke potjes wordt gemaakt, bewijst Eurodis in Haaksbergen waarover Twentevisie eerder uitvoerig schreef. Van Houweninge weigert daarover zijn mening te geven, behalve een algemeen statement: “Het ligt voor de hand dat met de toetreding van Oost-Europese landen de subsidie zal stoppen. Je kan niet eindeloos doorgaan. Op dit moment gaat het om gerichte nationale doelen te bereiken, geen generieke subsidies meer. Het wordt meer thematisch aangepakt, zoals voor de natte terminal in Hengelo.
En dat is ook een goede zaak, want die Betuwelijn is natuurlijk een misser van de eerste orde.” In Twente ligt de subsidiegrens inmiddels erg hoog (minimale investering van 30 miljoen), alleen in Hardenberg en Steenwijk ligt die grens op een paar ton. De Oom heeft de laatste jaren het ICTimago vooral uitgebuit door callcenters naar Overijssel te halen. “Dat was een speerpunt in de afgelopen jaren, de werkgelegenheid groeide de afgelopen twee jaar met 2500 arbeidsplaatsen. Het past hier goed, veel mensen op een paar vierkante meter en het arbeidsaanbod in het oosten is toegesneden op callcenters, vooral dankzij de lage vrouwenparticipatie in het arbeidsproces.”
Nog geen reacties