Piet Zoomers en zijn gaven van God
Ik ben geen patser
Piet Zoomers heeft de sjieke mode in een warenhuisformule: “Maar we zijn geen supermarkt, daar hangen geen pakken van drieduizend gulden van Boss, Armani en Corneliani.”
Kleren maken de man, maar Piet Zoomers zegt niet zo dom te zijn mensen uitsluitend op hun kleding te beoordelen. “Nee, natuurlijk niet, jij ziet er vaak sjebby uit, maar je kan een wereldgozer zijn.” Hij is 58 jaar, maar binnen een paar minuten praat je met hem alsof je hem al jaren kent. Hij verkoopt zijn bedrijf van inmiddels zeven eigen winkels en drie franchise-zaken (“omzet 47 miljoen, rendement 8,7% en dat is in de modebranche uniek”) binnen twee, drie jaar aan zijn zoon Bas en inkoopdirecteur Richard van Roon.
Piet Zoomers heeft op marketinggebied het hoogst haalbare bereikt: hij is de maggi van de mode geworden: een winkel als merknaam in het rijtje Van Gils, Armani, Peter van Holland. “Daar ben ik trots op. Ik hoorde het pas van een klant uit Eindhoven die zei dat hij daar geen Piet Zoomers-kostuum kon kopen. Fantastisch toch, dat moeten we nog veel meer uitbouwen.” Piet Zoomers, klein van stuk, kale kop, gouden brilletje en verder geen sieraden. Ook geen stropdas. Guitige, brutale blik. Alleen als je zijn winkel in Wilp beschimpt of hem een modekoning noemt, raakt hij geïrriteerd: “Dat klinkt zo patserig en ik ben geen patser.”
‘Ik ben een flapuit’
Cruijff
Hij heeft een gave gekregen van God, meer dan één zelfs. Hij voelt aan wat de mode wordt. “Ik kan de mode niet bepalen. Ik verkoop wat andere mensen ontwerpen. En dat voel ik goed aan. Mensen zeggen tegen me: wat knap. Zeg ik: waarom is dat knap? Van Johan Cruijff is het toch ook niet knap dat hij de bal negen van de tien keer precies plaatst waar hij hem wil hebben. Nee, ik zeg dus niet dat ik de Cruijff van de modewereld ben, ik probeer uit te leggen dat ik een talent heb meegekregen en het zou alleen maar stom zijn als ik daar niets mee doe. Ik zie de modetrend, maar die kan ik niet beïnvloeden, ik wil alleen zo veel mogelijk verkopen op een zo prettig mogelijk manier en daaraan zoveel mogelijk geld verdienen.”
Met Feyenoord zijn we gestopt, dat wilde naast de kostuums een ton extra
Toppertje
Piet Zoomers is een koopman. Het is hem gelukt de sjieke modewereld in een warenhuis onder te brengen van 3000 vierkante meter. “We gaan uitbreiden naar 4500 vierkante meter. Geen supermarkt, daar hangen geen pakken van drieduizend gulden van Boss, Armani en Corneliani. Het is de hele formule van reclame, winkelindeling en verkopers selecteren. Ik zie meteen of ik een goeie voor me heb. Ik kan niet kwader worden dan wanneer een verkoper iemand iets in de maag splitst wat niet goed past of wat hem niet staat. Daarom werken mijn 160 werknemers ook niet op provisiebasis. Ik betaal ze goed, tussen de 35.000 en 85.000 gulden kunnen ze verdienen. Elke woensdagochtend train ik de verkopers. Verkopers hebben een slecht imago. Maar verkopers van Piet Zoomers zijn toppertjes. Dat heb ik gedaan.”
Manager van het jaar
“Ik ben een koopman, maar sinds 1992 ben ik iets meer dan een koopman. In dat jaar ging ik bijna failliet omdat ik geen controle op mijn administratie had. Ik werd gered door de gong. Een miljoenenschuld aan achterstallige BTW. Ik heb geen gat in mijn hand, maar we hadden te weinig spek op de botten. Ik vond het allemaal wel goed. Nou ken ik alle cijfers, we hebben een solvabiliteit van 50%.” Zijn niet al te grote werkkamer in Wilp is een behoorlijke puinhoop. “Maar ik kan alles vinden.” Zijn nieuwe manier van werken, zijn succes van de afgelopen jaren, leverden hem de nominatie op als Manager van het Jaar. In de finale ergerde hij zich aan de zijns inziens veelal domme vragen van de jury. “Ik kon niet aantonen dat ik van wanten weet. En dan van die stomme vragen van Silvia Toth over de KNVB-jas die ik geleverd heb. We hadden meer dan een ton gereserveerd voor promotie als ik de prijs gewonnen zou hebben. Ik zou het zelf hartstikke leuk gevonden hebben omdat deze prijs voor mij toch wel een bepaalde waarde heeft. We hadden de advertenties in de landelijke dagbladen al klaar liggen, we hadden ook shirts laten maken. De huidige winnaar (Beter Horen) doet er niets me, dat spijt mij.”
Marketing en reclame
Een belangrijk onderdeel van zijn succes is de marketing en reclame, 4% van de omzet reserveert hij daarvoor. “De rest van de branche doet het met 2%. Ik vind het niet te veel geld, het is maar hoe je het bekijkt.” Hij kleedt de presentatoren van zo’n vijftien televisieprogramma’s en hij doet heel veel in sport. Zoals het Nederlands elftal, het Nederlandse volleybalteam en een paar clubs. De kleding die hij levert verrekent hij met het sponsorbedrag. “Met Feyenoord zijn we gestopt, dat wilde naast de kostuums een ton extra. Daar begin ik niet aan.” Hij is ontzettend belangrijk voor het bedrijf. Vanaf 1 maart zouden zijn winkels ook op maandag open gaan, maar ze konden geen personeel krijgen. “Ik baalde als een stier, mijn personeelsman zei dat hij veel geadverteerd had. Ik heb de verandering van de openingstijden uitgesteld tot 15 maart en heb zelf een advertentie opgesteld: Piet Zoomers zoekt topverkopers, salaris tot 85.000 mogelijk. Ja, dat betaal ik mijn beste drie verkopers. De reacties waren enorm.” Zijn zoon en zijn inkoopdirecteur zullen binnen drie jaar zijn bedrijf overnemen. “Ze hebben nu al tien procent. En dan de beurs. “Nu nog niet. De komende jaren moet Piet Zoomers langzaam maar zeker in meer delen van het land winkels openen. En dan wellicht naar de beurs. Niet nu, want ik ben een flapuit, dat mag niet als je aan de beurs genoteerd ben. Ik zeg dat het goed gaat en dat het slecht gaat. Mijn zoon doet het beter: die denkt wel eerst na voordat hij wat zegt.” “Wat niet betekent dat ik niet nadenk.” haast hij zich daaraan toe te voegen. Piet Zoomers, een bijzonder kind en dat is ‘ie.
Nog geen reacties