Nummer 21
Ik heb op deze plaats strijd geleverd met Polman, ABN AMRO, Reudink, Rutten en weet ik met wie. Ik heb een bord voor mijn kop. Ik lach me gek als ik hoor wat de hoge heren achter mijn rug proberen te regelen. Dat de ABN geld in een programma of blad wil steken op voorwaarde dat…
Afgelopen zaterdag kreeg een zekere R. Bolhuis mij eronder. R. Bolhuis uit Vriezeveen. Clubscheidsrechter van DETO. Eén van de laatste wedstrijden van het seizoen. Inhaalwedstrijd. Ging nergens meer over. DETO had een barbecue gepland ‘s avonds. Dus het hele bestuur stond bijkans langs de lijn. Meer dan tien mensen, zoveel publiek had ik met Sparta Enschede 10 nog nooit gezien.
Ik kan niet voetballen. Geen misverstand. Ik loop er altijd gezellig voor lul bij. Te dik, te langzaam, nauwelijks balgevoel. Maar wel met veel plezier. Als voorstopper hang ik geregeld de spits van de tegenpartij om de nek. Ik spuug niet, schop nauwelijks. Af en toe trek ik aan een shirtje. Maar dat doe ik zo onhandig dat ik meestal een strafschop tegen krijg. Volgens mijn ploeggenoot en vriendje Hennie Ardesch hangen sommige ploeggenoten de vlag uit als ik afzeg. Dan heeft Sparta 10 een serieuze kans op winst.
Vanaf het begin liep R. Bolhuis tegen mij te zeiken, dat ik mijn mond moest houden, dat ik niet op TV was (ik heb geen idee wat dat er mee te maken heeft). Vaak kap ik er in de rust mee, anders kom ik op zondag de trap niet meer af. Waarom, ik weet het nog niet, maar ik hobbelde zaterdag nog een kwartiertje mee. Bij corners wandel ik altijd gezellig mee naar voren, kom ik ook nog eens over de middellijn. De bal vliegt heen en weer en plopt ineens tegen mijn buik en viel dood voor mij neer. Zelfs ik kon niet meer missen. Ik, de sukkel van mijn team die op een voetbalveld net zo veel te zoeken heeft als Polman in de transportsector, ik scoorde. En waarschijnlijk de winnende treffer. Toch bleef het uiteindelijk 0-0. R. Bolhuis keurde de treffer af.
“Welnee, ik sta helemaal geen buitenspel”, riep ik vertwijfeld. Het was volgens de man hands. Hij stond twee meter van me vandaan. En hij zag hands. “Hoe kom je daar nou bij, klootzak, je staat naast me, je naait me een oor aan.” Dat was geel. “Jezus, wat ben jij een lul, had dat nou gezegd, dan was ik lekker in de rust uitgestapt”. Rood! Na afloop ging ik naar hem toe, excuseerde me dat ik hem had uitgescholden. En legde hem uit dat ik nooit scoor en dat ik gek werd toen hij ten onterechte een treffer van mij afkeurde. En wat zei die engnek? Dat hij de excuses aanvaarde, maar dat hij toch de KNVB zou informeren omdat ik me niet alsnog neerlegde bij zijn beslissing. Als ik had gezegd dat hij gelijk had, was ik niet op het wedstrijd formulier genoteerd.
Volgend jaar mijd ik DETO. Waarschijnlijk de rest van mijn leven.
Nog geen reacties