Nummer 29
Boudewijn de Groot zong over zijn zoontje Jimmy dat hij hoopt dat hij geen voetballer wordt of zakenman. Mijn dochters komen op een leeftijd dat ze vriendjes krijgen. Ik stel niet zulke hoge eisen als De Groot. Van mij mag bijkans alles als ze maar gelukkig worden, net zo’n dooddoener trouwens als een moeder die over haar netgeboren baby zegt “Als het maar gezond is.” Ik stel één eis, en die is niet onderhandelbaar: geen ambtenaar, en hij mag ook niet op de loonlijst staan van bedrijven als Essent of Vitens. Dat volk is volstrekt onvoorspelbaar, onbetrouwbaar en arrogant. Je bent van ze afhankelijk (je wil tenslotte stroom, water of een overheidsdienst) en daar genieten ze van.
Ik pleur mijn oogappeltjes per omgaande het huis uit als ze met zo’n droplul van de gemeente Hengelo thuis komen. Dan heb ik ze niet goed opgevoed, dan heb ik ze blijkbaar onvoldoende inzichtelijk gemaakt wat voor soort mensen daar allemaal rondlopen. In Hengelo hangt in het centrum tegenwoordig gezellig op mooie zaterdagen een dakloze met een lange baard en heel vieze voeten in versleten sandalen rond, ik heb nog liever dat ze verliefd worden op die zwerver dan dat zo’n Jan Lul van de afdeling Infra van Hengelo ’s avonds aanschuift. Een tweedehands autohandelaar, een foute makelaar, desnoods een aanstaande werkloze van de regionale krant, het boeit me niet, maar géén ambtenaar uit Hengelo.
Er zijn nu op het stadhuis drie nieuwe directeuren aangetrokken. Ik bid op mijn knietjes dat ze wat kunnen en dat ze weten in wat voor teringbende ze stappen. Ik las in de krant dat zij de dienstverlening aan de burgers willen verbeteren. Dat kan geen kwaad. Beantwoordt bijvoorbeeld eens een brief binnen een kwartaal, dat lijkt me een goed begin. Als je de totale stad op zijn kop zet, geef dan niet alle macht uit handen aan de aannemer. Heb niet echt zichtbaar schijt aan mensen die een dienst moeten kopen. Ze willen vriendelijkheid, lees ik. Dat hoeft echt nog niet, laat die lapzwansen gewoon eens hun werk doen. In het Hengelose gemeentehuis is tegenwoordig elke verandering een verbetering.
Ik hoop ook dat het drietal goede exit-regelingen heeft getroffen, want de wijze waarop hun voorgangers zijn bejegend is tenenkrommend.
Een kennis van mij wordt directeur van het Huis van Europa, het speeltje van de plaatselijke bestuurders, waarvoor ze zelfs in Brussel de bloemetjes buiten hebben gezet (ik weet nog uit mijn jeugd dat mijn gelovige vriendjes het achter de ellebogen hadden, de kikkers opbliezen en de meisjes onder de rokken zaten als hun ouders even niet keken). “Mijn hemel, waar begin je aan?”, vroeg ik hem geschrokken. Hij levert tenslotte een goede baan in voor een kort contract. En in Hengelo zijn woorden niet zo heel veel waard. Weet waar je aan begint. “Je bent de derde die mijn waarschuwt”, was zijn reactie…
Nog geen reacties