Roskam Moordkuil Jaargang 09, 2003

Nummer 4

“Je moet mij niet feliciteren, je moet Sparta feliciteren.” Fritz Korbach is terug. In Rotterdam. In een appartementje van de club. Dat hij het maar erg druk zal krijgen, anders gaat hij zich vervelen. En dan doet hij domme dingen.

Sparta wilde hem een contract aanbieden voor vier maanden, tot het einde van de reguliere competitie. O, wie coacht dan in de nacompetitie? Ik ben gek op Fritz. Ik weet niet of hij de beste trainer van de wereld is, maar hij is in elk geval de leukste, de eerlijkste. Hij reed ooit mijn auto in elkaar met zijn Jeep. Ik vroeg of hij soms gezopen had; twee weken later hoorde ik dat zijn rijbewijs was ingenomen. Natuurlijk zoop Korbach. Ik ben ooit met hem een restaurant uitgegooid midden in de nacht toen de uitbater door zijn voorraad witte wijn heen was en naar huis wilde. Korbach had zijn eten nauwelijks aangeraakt. Mijn adjunct-directeur wordt nog wel eens wit om zijn neus bij de gedachte aan mijn declaratie.

Korbach beledigt iedereen. Hij praat nauwelijks meer met sponsors. Voor anderen heeft hij leuke bijnamen, zoals de lange Jan Smit (van Heracles), die hij Jan van de Efteling noemt. Hij had zijn contract bij Sparta nog niet getekend of hij belde al met Korneev en Van de Brom voor een overgang naar Het Kasteel. Korneev vroeg de halve begroting en die kreeg meteen de vinkentering toegewenst. Korbach krijgt het voor elkaar. Ik durf te wedden dat hij de nacompetitie haalt (inzet via jan.medendorp@wxs.nl). Er bestaat namelijk een Korbach-effect. Hij baalt er zelf nog het meeste van, maar het bestaat. En het raakt dus ook na verloop van tijd uitgewerkt. Korbach zorgt voor zijn vedetten, en in ruil daarvoor verlangt hij overwinningen. Wie zijn inmiddels de beste vrindjes? Korbach en Blinker!

In kleine groepjes is hij op zijn best. Toen hij werkloos was, probeerde ik hem af en toe een schnabbeltje te bezorgen. Zoals bij een Hengelose school waar hij bij binnenkomst zonder gene direct in de koelkast dook. Hij liep voor mij de zaal in waar circa tweehonderd genodigden zaten te wachten en hij maakte direct rechtsomkeert. “Je had gezegd een man of veertig, dit is half Hengelo, gek.” Ik ben hem toen gaan interviewen. Over zijn eigen LTS-opleiding, over de parallellen tussen de maatschappij en het voetbal, dan is hij op zijn best, met de lachers op zijn hand.

Hij heeft weer een leuke vriendin. Een makelaar die hij nog kent uit zijn Heracles-tijd. Dat heeft hij nodig, die moet een beetje voor hem zorgen, dat hij niet bezopen voor een camera gaat praten met die enge Humberto Tan bijvoorbeeld. Een vrouw die voor zijn vitamines zorgt, die zijn zak af en toe leegt zodat hij niet meer bronstig achter elke vriendin van mij aanloopt. Want hij is niet te beroerd man en paard te noemen en na een glaasje te melden dat hij blijft slapen. Bij haar wel te verstaan. Ik zette hem woensdag op de trein naar Rotterdam. Ik geloof dat ik van hem houd.

Vorige bijdrage

Wat gaan de Amerikanen doen?

Volgende bijdrage

Nummer 5

Jan Medendorp

Jan Medendorp

Jan Medendorp is gespecialiseerd (interviews, reportages, analyses, commentaren, columns) in sociaal- en financieel-economische onderwerpen, sport, politiek en human interest (voor krant, radio, televisie, maar ook bedrijfsfilms).

Nog geen reacties

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *