Nico Dijkshoorn is een flauwe lafaard
Natuurlijk begrijp ik waarom Johan Derksen die nagemaakte zak hooi van een Nico Dijkshoorn een column ter grootte van een complete pagina heeft gegeven in Voetbal International. Die commentator uit de ivoren toren heeft (dat moet gezegd) een aardig pennetje en is op dit moment erg populair in de Groenlinkse grachtengordel en schuift regelmatig aan met zijn gemakkelijke limerickjes bij De Wereld Draait Door. Als Derksen overigens de oplage van ‘zijn’ blaadje met een paar honderd kan verhogen door een nieuwe rubriek in te voeren waarin voetbalvrouwen ‘spread legs’ worden gefotografeerd, doet hij het ook. Commercie is ‘king’ op het moment. En bij het literaire deel van het VI-publiek ligt het zelfingenomen baasje goed; elke dag neemt hij een hapje van zichzelf, ‘mmmmm, wat ben ik lekker’.
Ik zag hem gisteravond in de Heineken Music Hall in Amsterdam bij het optreden van Jiskefet weer kunstenaartje spelen. Op het balkon bij de Bekende Nederlanders liet hij zich fêteren, maar wel zodanig dat de mensen in de zaal hem toch vooral konden zien met zijn gabbers Maarten Spanjer en Thomèse, en een paar groupies, schatte ik zo in. In zijn zorgvuldig verfrommelde jasje waarmee hij wil accentueren dat hij zo gewoon is, dat hij nog steeds een jongen van en voor het volk is. Met zijn net iets te lange (waarschijnlijk bijgeverfde) grijze haren en zijn dagelijkse gecoiffeerde stoppelbaard moet hij de artiest verbeelden. De artiest van de mooie zinnen. De kunstenaar die zogenaamd geen oog heeft voor uiterlijk en dat cultiveert.
Dijkshoorn is gewoon een flauwe lafaard. Hij komt niet tussen de mensen, hij moet er waarschijnlijk helemaal niets van hebben, van dat volk dat de Telegraaf ’s ochtends leest, dat iemand die een VMBO-opleiding helemaal heeft afgemaakt al een halve professor vindt en bibliotheken ongeveer net zo mijdt als de tandarts.
Hij pijpt literair Willem van Hanegem en Johan Cruijff. Hij zuigt het zaad van zijn opdrachtgevers Van Nieuwkerk en Derksen. Ik heb hem nog nooit bij Heracles gezien, hij heeft de hand van Verbeek nog nooit geschud – kent de weg naar het fraaie Almelose stadion niet eens, maar een paar weken terug fileert hij ‘onze’ Friese Twent. De man die Everton aan het voetballen kreeg, de man die bewijst meer voetbalkennis te bezitten dan heel Feyenoord bij elkaar. Om de fraaie vondsten in zijn betoog over Verbeek kon ik bij tijd en wijle nog grijnzen, maar hoe lafhartig hij nu Evert ten Napel probeert te vloeren grenst aan het misdadig achterbakse.
De Ton Schulten onder de columnisten pakt altijd mensen van wie hij vermoedt dat zij geen invloedrijke vriendjes hebben. Ik schat in dat Dijkshoorn eerst even bij Derksen heeft geïnformeerd hoe Verbeek en Ten Napel liggen ten VI-burelen, zodat hij er geen last van zal hebben als hij ze literair vernedert. Anders neemt hij gewoon iemand anders als onderwerp.
Je kan van Evert alles zeggen, maar hij is nooit zijn afkomst vergeten, hij maakt praatjes met mensen onderweg bij stadions, ik heb het bijkans tot vervelens toe meegemaakt. Hij bereidt zich terdege voor, heeft een prettige stem, heeft een eigen mening en ziet het over het algemeen goed. Niet volgens het plotselinge omhooggevallen knuffelkutje Dijkshoorn: een laffe lul die overdrachtelijk vanaf balkons naar beneden pist. Je ziet het al aan zijn ogen, die zeikerige glimlach en van die glinsterende rattenoogjes waaruit bescheidenheid moet blijken, maar geile arrogantie straalt.
Nee, de fatwa die ik over hem in dit stukkie op de mooiste regionale sportsite schrijf, zal de zichzelf verafgode Dijkshoorn waarschijnlijk niet eens bereiken, en als hij het al leest zal het afdoen als jaloezie op Hem, de beste woordkunstenaar van Nederland die het allemaal zo goed ziet en zo artistiek kan opschrijven. Als ik bij hem had gestaan op dat balkon, had ik de smakelijke geserveerde hapjes over zijn arbeidersjasje gekotst.
Lees hier de reactie van GeenStijl
Nog geen reacties